Heftige buien trokken zaterdag over het Amsterdamse bos als om duidelijk te maken dat het nu echt voorbij was met die zonnige zomer van 2018. Maar dat zomereinde tekende ook een geboorte van een nieuwe mooie traditie: het festival Once In A Blue Moon kende zijn eerste editie.
Op een ruime weide in het bos waren twee grote tenten (Blue Moon Stage en Sugar Mountain Stage) en een Romley-loods (de Honky Tonk) geplaatst, klaar om een flinke menigte te ontvangen. Het werden uiteindelijk net iets meer dan 5000 bezoekers, waarmee het festival zich als uitverkocht beschouwde. De organisatie pakte ook flink uit met grote namen als headliners: The Mavericks, Drive-by Truckers en David Crosby. En daarom heen een keur van uiteenlopende artiesten, te vinden op het americanapalet.
Één uur ‘s middags, normaal ligt Carl Anderson nog in de tourbus te tukken. Maar nu staat hij samen met Sam Wilson van Sons of Bill op het Honky Tonk stage, het kleinste van de drie podia op het festival. De twee mannen zijn wakker maar doen het nog rustig aan, Anderson op de akoestische gitaar en Wilson electrisch. Anderson heeft een fijne stem en zijn liedjes zijn de moeite waard. Maar tussen de nummers door vertelt hij melige verhaaltjes zoals over zijn haren die in de broodjes komen die hij eet. En als dan op het aangrenzende Blue Moon Stage the Dawn Brothers beginnen en hun muziek de Honky Tonk binnendringt, hoopt Anderson maar dat ze in dezelfde toonsoort spelen. Het wat moeizame optreden wordt afgesloten met She Took Everything, een bitter verslag van het huwelijk wat hij te jong aan is gegaan. Goeie songs, matige presentatie.
Hiss Golden Messenger is de band van MCT Taylor. Nu ja, band, op OIABM moet hij het doen met de enkele ondersteuning van gitarist Phil Cook. Overigens is dat niet niks, want Cook (ook Megafaun) moet als een meester op het instrument beschouwd worden. Taylor heeft in betrekkelijk korte tijd een groot oeuvre opgebouwd waaruit hij gretig put. Zijn samenspel met Cook is prima maar toch wordt het geheel, naarmate de set vordert wat voorspelbaar.
De dames van I’m With Her hebben ieder hun sporen in de muziek verdiend, Sara Watkins bij Nickel Creek en solo, Aoife O’Donovan bij Crooked Still en Sarah Jarosz als solo artieste. Ze bundelden hun krachten, brachten eerder dit jaar hun eerste album uit en vanmiddag staan ze samen om één microfoon in de inmiddels al aardig gevulde Blue Moon stage. Zichzelf begeleidend op een set van akoestische instrumenten als gitaar, viool en mandoline vullen hun mooi harmoniërende stemmen de tent. Pure bluegrass is wat ze brengen en dat doen ze enthousiast. Watkins dirigeert met haar vioolstok het publiek wat aanvankelijk nogal rumoerig is maar in de loop van het optreden de aandacht naar het podium verlegt. Watkins vertelt dat ze allen opgroeiden op festivals en inmiddels staan hun eigen kinderen in de coulissen mee te kijken. Maar er staat nog iemand in de coulissen. David Crosby is door het trio gevraagd mee te zingen met Overland en geeft daaraan graag gehoor. Zijn stem valt wat in het niet bij de vurige damesstemmen, maar het is een mooi moment.
Bombino is een zanger/gitarist uit Niger. Een vreemde eend op het festival? Dat valt wel mee, een van de basisingrediënten van de Americana, de blues komt tenslotte ook uit Afrika. En Bombino heeft een enthousiaste band meegebracht. Of we Frans verstaan wil de bassist weten. “Mais oui (maar natuurlijk)” antwoord het publiek. “Maar we zijn in Nederland, dus spreken we Nederlands”, antwoord de bassist in uitstekend verstaanbaar Nederlands, het publiek joelt instemmend. Bombino zingt in het Tamasheq, de taal van de Toeareg. Zijn muziek is een aanstekelijke mix van Afrikaanse en reggae ritmes, strak gespeeld en stil blijven staan is geen optie. Je oude tante die zo van volksdansen hield vermaakt zich ook uitstekend en danst vrolijk voor het Sugar Mountain stage haar rondjes. Vier minuten voor de geplande eindtijd vraagt de band of het publiek nog een nummer wil horen. De organisatie gebaart driftig van niet, maar het publiek heeft daar geen boodschap aan en juicht instemmend. Met een relatief kort nummer maakt de band precies de geplande tijd vol.
Het gaat nu heel snel met Courtney Marie Andrews. Haar doorbraakalbum Honest Life is van vorig jaar en die bracht haar in de kleine zaaltjes in Nederland en België. Na eerder dit jaar het veel vollere May Your Kindness Remain te hebben uitgebracht is ze nu klaar voor het echte werk: het Sugar Mountain-podium. Met volle bandbezetting: bas, drums, elektrische gitaar en pregnant op het podium een flink toetsenbord. De nadruk in deze set van de frêle Andrews ligt ook op dat laatste album, dat bijna in zijn geheel gespeeld wordt. Overtuigend, maar toch ook een beetje jammer dat het schitterende Table For One hier ontbreekt.
“Ik mag het niet te lang maken, hier is de geweldige David Crosby”, zo kondigt Leo Blokhuis de 77-jarige nestor van de line-up aan in de volle hoofdtent. 60 jaar treedt hij al op. Hem hoef je niet meer te vertellen hoe je dat doet. Volkomen ontspannen zet hij daar, handen in de zakken, Morrison in, een nummer van CPR. CPR is een band die Crosby had met gitarist Jeff Pevar en toetsenist James Raymond (ook Crosby’s zoon trouwens). Beide staan ook hier aan Crosby’s zijde, alsook toetseniste Michelle Willis, de sterke drummer Steve Di Stanislavski en de Estlandse bassiste Mai Leizs. Een ijzersterke band waarvan ook nog eens vier leden Crosby vocaal bijstaan. Crosby zelf klinkt zelf ook nog erg vitaal. In een dik uur neemt hij het publiek mee terug in de tijd met songs uit het oeuvre van Crosby Stills Nash (& Young) en een paar nummers van zijn soloplaten. Guinnevere, Wooden Ships, Deja Vu, In My Dreams, Long Time Gone komen voorbij. Hij verontschuldigt zich voor het politieke drama in zijn vaderland en waarschuwt dat ook hier de grote bedrijven de politiek kunnen overnemen. Crosby sluit af met het luid meegezongen protestlied Ohio.
Het geduld wordt bij de Honky Tonk stage danig op de proef gesteld. Koning David Crosby weet van geen ophouden en Lee Bains & the Glory Fires moeten daarop wachten tot hun optreden kan starten. Maar als dat kan is het ook meteen vol op het gaspedaal. Bains en zijn kompanen brengen rock-‘n-roll waarbij de stoom uit hun oren komt. En ze hebben een boodschap, geen muren bouwen, maar neerhalen zodat de mensen elkaar kunnen bereiken. De Amerikaanse president die bij meerdere optredens al ongewenst werd genoemd wordt hier gewoon bij naam genoemd en neergesabeld. Wat het betekent blank te zijn leerde Bains, zelf afkomstig uit Alabama, uit het boek van Ta-Nehisi Coates, Between the World and Me. De band is bezield en de drummer lijkt wel wat op Animal van de Muppet show. Het geluid staat kneiterhard maar gelukkig is het droog en kan het optreden ook van buiten voor de ingang goed gevolgd worden. “God bless the Netherlands” roept Bains als afsluiter. Amen!
Ook hard is het optreden van de Drive-by Truckers op het Sugar Mountain podium. Een goede portie Southern Rock mag niet ontbreken op zo’n festival. Southern Rock? Zanger-gitarist Patterson Hood geeft aan dat zij eigenlijk opgroeiden in de zogenoemde Redneck Underground beweging in Athens, Georgia. Maar hoe je het ook noemt, de Truckers geven weer een aardig staaltje rock weg met drie gierende gitaren als handelsmerk. Hood en gitarist/toetsenist Jay Gonzalez geven het begrip gitaarduel zelfs letterlijk betekenis als zij in Let There Be Rock hun instrumenten boven hun hoofden als zwaarden gebruiken.
Een vrolijk festival als Once in A Blue Moon moet afgesloten worden met een feestje. En daar huur je dan natuurlijk The Mavericks voor in. Deze band rond frontman Raul Malo staat garant om met hun energieke mix van country, latin en tex-mex iedereen in beweging te krijgen. “Dance the night away” zingt de band en dat doet het publiek en danst de line dance, de horlepiep en de go-go. Even geen tijd voor een kritische noot, maar gewoon even gedachteloos genieten. In de toegift gaat All You Ever Do Is Bring Me Down naadloos over in de Beatles cover Back in the USSR. En dan is het elf uur en moet het onverbiddelijk stil zijn in het inmiddels donkere Amsterdamse bos waarover een volle maan haar flauwe schijnsel werpt.
Zo komt een schitterende muziekdag aan zijn einde. Natuurlijk, zo’n eerste editie maakt ook duidelijk dat er nog verbeteringen mogelijk zijn. Iedereen heeft kunnen zien dat de catering verbetering behoeft. Het aanbod was goed, alleen veel te weinig. Maar dat zijn bijzaken, de hoofdzaak -de muziek- was bijzonder goed. Mooi dat nu ook in Nederland een festival als dit een publiek vindt. En nog mooier, volgend jaar is het weer raak. Dan wordt Once In A Blue Moon georganiseerd op zaterdag 24 augustus. Vrijhouden dus, die datum!
Tekst: Peter Hageman en Hugo Vogel
Foto’s: Peter Hageman
28/08/2018 Permalink
Jammer dat net als in het verslag van Takeroot vorig jaar Sam Outlaw volledig over het hoofd wordt gezien. Voor mij een van de hoogtepunten.
30/08/2018 Permalink
Ook de optredens van de Ambassadeur van het Once In A Blue Moon festival Tim Knol zijn schijnbaar over het hoofd gezien. Misschien heb ik met mijn neusgaten het stuk gelezen, maar volgens mij wordt Tims naam niet eens genoemd.
30/08/2018 Permalink
Nou en? Waarom zou Tim Knol’s naam beslist genoemd moeten worden?! Peter en Hugo doen gewoon verslag van hetgeen zij gezien en gehoord hebben.
30/08/2018 Permalink
sorry, wist niet dat je kwaad werd. Ik zei ook niet dat zijn naam beslist genoemd moest worden. Alleen dat ie schijnbaar (bedoel ik verder niets mee) over het hoofd is gezien..