And Then There Were Three, zo noemden Tony Banks, Mike Rutherford en Phil Collins het negende studioalbum van Genesis, nadat Steve Hackett de Britse band had verlaten. Dat moest ik ook even opzoeken hoor, want in 1978 had ik geen enkele belangstelling voor de progrock van deze band. Daarvoor ook niet. En daarna ook niet. In 1978 hield ik al van wat we tegenwoordig altcountry noemen, in die tijd hadden we het nog over countryrock. Een beetje een rare inleiding om te komen bij 3 (Blue Rose Records/Sonic Rendezvous) van Cody Canada and the Departed. Ook daar bleven ze met zijn drieën over, nadat enkele groepsleden de bandnaam letterlijk hadden genomen. De Texaan Canada liet zich er niet door uit het veld slaan en begint het album met een flink stampnummer: Lost Rabbit. Daarna blaast hij Lipstick door een mondharmonica. Een banjo klatert op A Blackbird. Op Daughter Of The Devil snijdt een gitaar door de scheidslijn tussen goed en kwaad. One Of These Days is akoestische country met een toefje soul, met dank aan Jamie Lin Wilson. Paranoid heeft de drive van Webb Wilder, terwijl het begin teruggrijpt naar de sound van iets op Musta Notta Gotta Lotta van Joe Ely. En wat is dat voor raar geluidje? Alsof Canada net als Peter Frampton een talkbox ergens op heeft aangesloten. Op het door Merle Haggard geschreven Footlights zet Canada een stem op als Willie Nelson, waarbij hij wordt afgewisseld door Robert Earl Keen. Sam Hain heeft een beetje de bravado van foute hardrock. Dan liever de Byrdsy verwijzingen op Song About Nothin’.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie