Een allemachtig lekker plaatje uit Mississippi, dit Bloody Noses & Roses (Dial Back Sound/Sonic Rendezvous) van The Great Dying. Onder die naam verzamelt Will Griffith (zang, akoestische en elektrische gitaren) mensen om zich heen om zijn uit de bocht vliegende liedjes flink vaart te geven. Met die stem als een kartelzaagje van Griffith is een vergelijking met Deer Tick al snel gemaakt. Vooral ook omdat hij wilde rootsrock afwisselt met rustiger momenten. Behalve aan die band valt op opener Nobody Arrives ook te denken aan Afghan Whigs, met name door het soulvolle koortje. Griffith heeft veel te danken aan Matt Patton (Drive-By Truckers) en Bronson Tew (Dexateens), die samen eigenaar zijn van de studio Dial Back Sound in Water Valley, Mississippi. Ze speelden niet alleen mee op het album, maar bestookten Griffith met allerlei muziek, van Townes Van Zandt en Blaze Foley tot Dead Moon en The Stooges. Dat resulteerde in dwarse indierock (The Cellar Below) en alternatieve country met steelgitaar van Kell Kellum op Catchin’ Hell. Op 100 mph gaat het langs tequila en cocaïne in een ruwe stijl die te situeren valt ergens tussen Go To Blazes en Gravel. Zo’n bandje dat heen en weer schiet tussen punk en country zou hier best een fanatieke aanhang kunnen vergaren. Dat lukte destijds Slobberbone ook.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie