De pauze die The Deslondes namen stelde Sam Doores in de gelegenheid om aan de nummers te werken die toch al niet geschikt waren voor zijn band. Aldus vonden die hun weg naar het titelloze solodebuut Sam Doores (New West/PIAS). De Amerikaan nam het album grotendeels op in Berlijn in de pas geopende studio van Anders ‘Ormen’ Christopherson, die als producer fungeerde. Nadat er ook in Nashville nog wat op de band was gezet, werd in New Orleans de boel afgerond. Het leverde een rijk klankenpalet op. Dat heeft alles te maken met de begeleiders die uit alle windstreken afkomstig waren. Een Deense producer, een Argentijnse bassist, een Spaanse toetsenist en een Franse violist. Met als gevolg dat er hier eerder sprake is van wereldmuziek dan americana. Een avontuurlijke reis, dat wel, die voert van Tempelhofer Dawn naar Chicago To Illinois. Met tussenstops in Other Side Of Town (dat door de zangeressen nog het meest weg heeft van Shirelles), waarna Cambodian Rock N’ Roll aandoet als Pet Sounds in een lounge-uitvoering. Windmills begint door een mondharmonica als oude blues; Had A Dream heeft een net koortje dat zo uit de jaren 50 gelopen lijkt; This Ain’t A Sad Song doet het met percussie en Must Be Somethin’ is oude jazz. Op Nothing Like A Suburb klinken rollende trompetten, violen en een klassieke gitaar, waarna slotnummer Chicago To Illinois als Caribische rock valt te omschrijven. Na dat lichtjes skankende einde kun je vaststellen dat wat hier langsgekomen is enerzijds experimenteel van aard is, terwijl het anderzijds hartstikke retro blijft.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie