Uit respect worden ze de ‘Nashville Cats’ genoemd, maar de groep studiomuzikanten noemt zichzelf Area Code 615 – naar het netnummer van Nashville. Wegens het vele sessiewerk voor anderen komt Area Code 615 niet echt van de grond – de twee lp’s zijn nogal matig – maar daar staat wel tegenover dat de muzikanten uitblinken op Bergen White’s For Women Only, John Stewarts California Bloodlines en Bob Dylans Blonde On Blonde. In 1971 besluit de kern van Area Code 615 voor eigen kansen te gaan. Met de klassiek geschoolde pianist John Harris richten ze Barefoot Jerry op. ‘Ze’ zijn bassist en steelgitarist Wayne Moss – geschoold in de begeleidingsband van Brenda Lee –, drummer Kenny Buttrey – te horen op Neil Youngs Harvest – en gitarist Mac Gayden – verantwoordelijk voor de slidegitaar-partijen op J.J. Cale’s Naturally en componist van de popklassieker ‘Everlasting Love’. Een uitgelezen gezelschap dus, dat het traditionele Nashville zat is en het avontuur zoekt in hashdampen en de flower power-scene van de Westcoast.
In Moss’ eigen Cinderella Studios in Madison, Tennessee neemt Barefoot Jerry in minder dan een maand het debuutalbum op voor Capitol. Southern Delight neemt southern rock en zuidelijke hillbilly als uitgangspunt, het meest evident in het relativerende, alternatieve volkslied I’m proud To Be A Redneck: ‘We’ll make peace and lots of love / South’s gonna rise again.’ Maar de band, vernoemd naar een oude fiddler uit de Great Smokey Mountains, schuwt het avontuur niet en breidt het idioom uit met gospel, countrysoul, Westcoast-harmonieën en weelderige arrangementen. Come To Me Tonight kent schitterende C,S&N-achtige harmoniezang, evenals ‘Blood Is Not The Answer’, dat door barokke toetsen naar een schitterende climax gebracht wordt. Dat laatste geldt ook voor de monumentale afsluiter That’s Ok, He’ll Be Your Brother Someday. Naast de gospel van Finishing Touches en de soepele soul van The Minstrel Is Free At Last – met een hemelsplijtende gitaarsolo van Gayden – omvat het avontuur eveneens John Harris’ sfeervolle toetsenspel en de toevoeging van moog en mellotron. Tezamen met de muzikale virtuositeit van Gayden, Moss en Buttrey, die songs als Smokies, Quit While You’re A Head en The Hospitality Song naar grote hoogten stuwt, is Southern Delight een sublieme samenvoeging van southern rock en Westcoast-countryrock. Hierdoor is het debuutalbum van Barefoot Jerry tamelijk uitzonderlijk in zijn soort en is ondanks de relatieve onbekendheid het predicaat meesterwerk welverdiend.
Southern Delight is aldus Barefoot Jerry’s meest bijzondere lp van een totaal van zeven, niet in de laatste plaats omdat het de enige plaat is in de samenstelling Wayne Moss, Mac Gayden, Kenny Buttrey en John Harris.
The Hospitality Song / I’m Proud To Be A Redneck / Smokies / Quit While You’re A Head / Blood Is Not The Answer / Come To Me Tonight / Finishing Touches / The Minstrel Is Free At Last / Nobody Knows / That’s Ok, He’ll Be Your Brother Someday
26/06/2020 Permalink
Na een eerste luisterbeurt: Interessant! Alsof die leuke band ‘Cordovas’ ook hun inspiratie van deze band hebben opgedaan. Op naar meer luisterbeurten.
26/06/2020 Permalink
Volledig mee eens Wiebren.
Helaas niet in bezit van lp.
Alleen van de drie See For Miles CDs uit 1997 (2on1)
De latere platen halen het niet bij die eerste maar voor liefhebbers
van het genre is er nog genoeg moois te ontdekken.
Muziek voor zwoele zomeravonden.
26/06/2020 Permalink
Een band met louter prima muzikanten maar naar mening nooit een consistent, goed album gemaakt.
Op ieder album staan een paar sterke tracks.
Uit hun repertoire zou een mooie Best of samen te stellen zijn.
27/06/2020 Permalink
Nou Theo H., ik vind zoals ik ook betoog deze plaat best wel een consistent, goed album. Wat zijn jouw argumenten om het debuut van Barefoot Jerry niet consistent en goed te vinden?
27/06/2020 Permalink
@Wiebren,
Ik vind de nummers qua stijl te uiteenlopend waardoor het album naar mijn mening te verbrokkeld is (geen geheel).
Verder ben ik geen liefhebber van toetsen in rootsmuziek maar dat is natuurlijk persoonlijk.
Bovendien vind ik de kwaliteit van de composities nogal wisselen.
29/06/2020 Permalink
Zwaar onderschatte band van top muzikanten. Terecht dat dit weer eens onder de aandacht wordt gebracht. Overigens heeft Mac Gayden twee soloalbums gemaakt die ook zeer de moeite waard zijn.
29/06/2020 Permalink
Het debuutalbum en de opvolger zijn samen terug te vinden op Barefoot Jerry’s Grocery. Deze dubbel lp verscheen in 1975 op het Monument label en is nog makkelijk te verkrijgen via bijvoorbeeld Discogs.
29/06/2020 Permalink
@Willem,
Die twee Mac Gayden albums vind ik persoonlijk vele malen beter dan het gehele Barefoot Jerry oeuvre
29/06/2020 Permalink
Net als de twee platen van Area Code 615 werden de eerste twee elpees van Barefoot Jerry inderdaad ook als dubbelelpee uitgebracht. Monument Records verzuimde om de oorspronkelijke titels te vermelden op Barefoot Jerry’s Grocery. Er zullen dus in 1976 best wat mensen geweest zijn die die dubbelaar hebben gekocht, terwijl ze (een van) de platen al in de kast hadden staan. Op Barefoot Jerry’s Grocery wordt op de achterkant van de dikke kartonnen hoes het verhaal uit de doeken gedaan hoe de bandnaam ontstond. De musici hadden een houten hut gehuurd in de Smoky Mountains van Tennessee om de magie van de natuur in de bergen in creativiteit om te zetten. Als bandnaam kozen ze de naam van de oude man die er een winkel bestierde. Op de hoes zien we de echte Barefoot Jerry in zijn winkel en huis. Hij speelt een fiddle en enkele jochies kijken toe. Die ongedwongen atmosfeer klinkt ook in de muziek door. Terwijl Area Code 615 wat invloeden van Beatles verwerkte in de instrumentals, die toch echt meer dan matig waren, kwamen in deze nieuwe band twee bijzondere kwaliteiten samen. Muzikaal ontstond een soort down to earth groove, waarbij de band zich nergens verloor in oeverloze jams. Het waren echte liedjes en daarin school die andere uitzonderlijke kwaliteit: de samenzang. Ga maar eens naar de zoekfunctie op deze site en ontdek dat ik de band al vele malen heb aangehaald als er op een album harmonieuze samenzang van een bijzondere soort te horen is. Die groove van deze platen moet je dus absoluut niet verloren laten gaan door wat nummers te selecteren en samen te voegen tot een soort Best Of. Dat soort verzamelelpees is eigenlijk per definitie minder interessant dan complete albums. Overigens is de derde elpee Watchin’ Tv With The Radio On mijn favoriete album van deze musici. Nog even over die bandnaam: dat verhaal van de ontstaansgeschiedenis is dus een beetje vergelijkbaar met Uncle Charlie And His Dog Teddy van Nitty Gritty Dit Band. Die is op die elpee ook zelf te horen. Net als de blaffende Charlie.
29/06/2020 Permalink
O ja, nog even wat grappigs. Op de site van AllMusic krijgt het debuut van Barefoot Jerry twee sterren en de tweede blijft steken op een half sterretje meer. Maarrr… de samengevoegde dubbelelpee als Barefoot Jerry’s Grocery krijgt er vier. Terwijl het om precies dezelfde platen gaat. Ik sluit me in ieder geval aan bij dat laatste oordeel.
30/06/2020 Permalink
Hallo Jongens,
Mac Gayden heeft niet 2 maar 4 langspeler uitgebracht
1973 McGavock Gaydon
1976 Skyboat
1976 Hymn To The Seeker
1995 Nirvana Blues
N.a.v. dit artikel ben ik Barefoot en McGayden weer aan het draaien.
En dat valt zeker niet tegen !!
01/07/2020 Permalink
Ja, ik heb het hele zwikje op vinyl in de kast staan – dus en de eerste twee lp’s gewoon en ook nog als Barefoot Jerry’s Grocery, maar ik moet zeggen dat het na de derde (Watchin’ TV) allemaal wel wat minder wordt. De debuutplaat van Mac Gayden – een experimentele plaat met Afrikaanse ritmes – is overigens nauwelijks te doen, maar Skyboat vooral en ook Hymn To The Seeker zijn erg mooie platen. Aan Mac Gayden heb ik dan ook een hoofdstuk gewijd in mijn boek Americana Outlaws.
02/07/2020 Permalink
de twee lp’s van mac gayden ‘skyboat’ en ‘hymn to the seeker’ zijn op één cd gezet, waar een bonustrack aan is toegevoegd ‘sunfall’
hij is ook de schrijver van ‘everlasting love’ dat een hit is voor the love affair
02/07/2020 Permalink
@ Peter: ‘Everlasting Love’: ja, dat heb je ook al in dit stuk kunnen lezen…