Voor de tweede keer organiseert Podium Victorie in Alkmaar het Blue Heart festival. Een mooi initiatief voor de liefhebbers van americana in de kaasstad en de sterke line-up zorgt dat er al vroeg een rij staat om binnen te komen.
Er worden nog wat cactussen het podium opgeschoven als Boaz het festival in de grote zaal al geopend heeft. Boaz heeft een gruizige stem en hij dient zijn nummers op met een lekker soulsausje. Met de fraaie harmony zang van zijn bandleden is opener Midnight Train een fijne binnenkomer. Boaz vertelt dat hij altijd met plezier naar de radio luisterde als hij met zijn vader in de auto zat. Hij was dan ook apetrots toen ze samen zijn eigen Lovestreet 55 in de auto hoorden. Gamblin With Love is een funky nummer en Boaz vindt dat het publiek wel mee mag klappen en dansen. Hij vraagt het enthousiast maar het publiek doet het nog rustig aan, ouwehoert wat en klapt beleefd als het nummer af. Boaz zijn optreden was goed maar erg netjes. Hij is nog jong, we zullen zien wat zijn toekomst gaat brengen.
In de kleine zaal is Alberta Cross ondertussen aan zijn set begonnen. De band van zanger/gitarist Petter Ericson Stakee speelt strak en geconcentreerd. Breeduit waaierende gitaarpartijen met een wat spacy klinkende Moog-synthesizer zorgen voor een wat lome sfeer. De hoge wat ijle stem zweeft daar overheen. Het lang en veelvuldig stemmen van de gitaar van Stakee haalt het niet zo heel hoge tempo van het optreden nog verder omlaag. Achterin wordt er luid gepraat en ook voorin verslapt de aandacht. Het lukt Stakee nog wel wat mensen naar voren te roepen maar de zaal stroomt toch gestaag leeg.
Meer aandacht is er voor Elliott Brood in de grote zaal. De band begint met een sterk en mooi ingetogen Need to Know. Onbegrijpelijk dat ze zich hiervoor verontschuldigen en zeggen dat hun volgende nummer steviger zal zijn. Steviger is Nothing Left zeker maar het geluid van de drums klinkt alsof het opborrelt uit een moeras. De band komt wat stroef op gang. Maar allengs klinkt de countryfolk van het trio sprankelender en zijn de drums ook weer boven water en in balans met het geluid van gitaar en banjo. Bij ‘Til The Sun Comes Up Again raakt zanger Mark Sasso een beetje buiten adem maar zijn mede-bandleden trekken hem door het nummer heen. Ook Elliott Brood probeert het publiek tot klappen te bewegen, dat lukt maar half. Al verleidt het opzwepende Banjo Song de mensen voorin wel tot een dansje.
Na het optreden van Elliott Brood spoedt het publiek zich naar de kleine zaal om, zoals een bezoeker roept, ‘ff Tim Knol te kijken’. Daar is wel wat geduld voor nodig want er staat een lange rij voor de deur, de zaal is al propvol. Bij aanvang zegt Knol dat hij een set van drie uur in één uur gaat proppen, dus niet teveel lullen en ‘speulen’! Dat ‘speulen’ gaat Knol en zijn band The Wandering Hearts uitstekend af. Met plezier en vakmanschap vuren ze hun stevige americanarock op het publiek af. Niet teveel lullen maar af en toe wel een introductie zoals het verhaal over een ontmoeting in de supermarkt met een fan van Poetin. Knol stak zijn hoofd in de vriezer net zolang tot deze engerd weg was. Het leverde hem het nieuwe To The Darkness op. Als de gitarist een snaar breekt mag Knol solo aan de bak op zijn mandoline. Een nummer van Bill Monroe zegt Knol. Bill wie? vragen veel bezoekers zich af, de bluegrass-koning raakt vergeten. My Long Journey Home moet razendsnel gespeeld en dat lukt Knol verdomd aardig. Zijn enige hit Sam bewaart hij tot het laatst. Sterk optreden met aandachtig publiek.
In de grote zaal probeert Mell & Vintage Future de praters te vermaken met eigen nummers en covers. Mell zingt goed maar het optreden zwalkt tussen diverse stijlen en weet niet echt te boeien, dus snel door naar de kleine zaal waar Vandoliers uit Texas net hun soundcheck op een donker podium afronden. Dan om 20:45, stipt op tijd, begint hun optreden. En daarbij schieten ze meteen op volle snelheid uit de startblokken. Texas is een melting pot aldus frontman Joshua Fleming, alles is er net even sneller, net even luider, een beetje americana, een beetje punk, Vandoliers mengen het en dienen het dampend op. Alles is ook groter in Texas, met zes man op het podium zijn ze de grootste band van het festival. Eigenlijk zijn ze met zijn zevenen want, “jullie, het publiek zijn deel van de band”, aldus violist Travis Curry. Het tomeloze enthousiasme van de band slaat aan en bij Howlin’ gaan zelfs achterin bij de bar de handen de lucht in. Iemand roept blij verrast, “ik vind het echt leuk”. De trompet bij Too Drunk To Drink brengt de feestvreugde tot een hoogtepunt. Mensen vertrekken naar de grote zaal voor The Jayhawks maar degenen die blijven tellen voor drie. Ze springen, juichen en brullen luid mee. Afsluitende cover I’m Gonna Be (500 Miles) van de Proclaimers moet echt het einde zijn. Als de band terug op het podium komt om op te ruimen juicht het publiek om meer, maar de band geeft aan dat ze echt niet meer mogen. Signeren en handen schudden mag natuurlijk nog wel.
In de grote zaal draaien The Jayhawks inmiddels rustig hun rondjes. Het geluid is helder en overal in de zaal uitstekend. Maar het publiek blijft vrolijk doorbabbelen. “Ik heb de hele avond”, zegt Gary Louis, als de praters hem teveel worden. En hij wacht rustig tot het stil wordt. “Maak je niet druk, de mensen vermaken zich”, reageert toetseniste Karen Grotberg. Dus pakt de band de draad weer op met Smile waarin Karen een fijne tweede stem verzorgt. Backwards Women rockt daarna weer lekker weg. De band serveert vanavond een mooie mix van oud en nieuw werk. All the Right Reasons draagt Louis op aan zijn vrouw en hij zwaait naar haar in de coulissen. Zo werkt de band netjes de setlist af. Een beetje saai is het wel maar erg is dat niet, want vermakelijk is het zeker.
Na afloop wordt er natuurlijk uitgebreid nagepraat (of doorgepraat?). Het Blue Heart-festival was reuzegezellig met Vandoliers als onbetwist hoogtepunt van een prima avond.
09/04/2023 Permalink
Een beetje vlees noch vis, deze recensie. En weinig kritisch ook. Hoe kan de organisatie nou Tim Knol en The Vandoliers (wat een energie hebben die mannen) in de Kleine Zaal programmeren en Mell & Vintage Future en Elliott Brood in de Grote Zaal? Toen Tim Knol op het punt van beginnen stond was de Grote Zaal, waar Elliott brood op dat moment bezig was, al behoorlijk leeggelopen en stond er een enorme rij mensen die niet naar binnen konden in de Kleine Zaal. En die leegloop bij Elliott Brood was niet zo gek want het concert van het trio viel, vanwege de harde drums en het schreeuwen in plaats van zingen, behoorlijk tegen. The Jayhawks vond ik schitterend en allesbehalve saai. Zelden een concert gehoord waar zo loepzuiver werd gezongen. Enne, het is nu eenmaal geen band die voortdurend uitnodigt tot springen en dansen. Tot slot nog even een kritische noot over het publiek: het is echt bloedirritant dat een deel van het publiek tijdens een optreden gewoon door blijft lullen. Vrij naar John de Wolf zou ik willen zeggen: hou je mond g*dverdomme en luister naar de muziek.
10/04/2023 Permalink
Ben het met Paul H eens dat Tim Knol en The Vandoliers in de grote zaal hadden moeten spelen, maar ik neem aan dat erover is nagedacht. Wat betreft The Jayhawks ben ik het niet helemaal met hem eens. Het is idd irritant als een deel van het publiek maar blijft lullen, maar je kan het ook omdraaien: blijkbaar boeide het optreden niet genoeg. Toen Tim Knol een nummer van Gram Parsons zong, was het wél muisstil.
De zang bij The Jayhawks was loepzuiver, maar ik vond het ook een saai optreden en dat kwam niet doordat het geen band is die voortdurend uitnodigt tot springen en dansen. Ik vond het weinig sprankelend.
10/04/2023 Permalink
Video Elliott Brood: https://vimeo.com/816018399
11/04/2023 Permalink
Ik zak net als afgelopen vrijdag regelmatig af vanuit België voor de optredens in Nederland : grotere kennis onder programmatoren, heel veel uitstekende zalen, meer publiek … meestal heel fijn dus. Maar “the dutch disease” zoals artiesten dat noemen was in Alkmaar inderdaad weer wijd verspreid. Elliott Brood opent gedurfd met een nieuw breekbaar nummer. Op rij 5 brult er halverwege plots eentje tegen zijn vrouw “wel mooi hè” en begint vervolgens luidop te bellen met zijn gsm. #wegsfeer. Tijdens The Jayhawks kon ik – zelfs vooraan – permanent 5 toondove conversaties tegelijk meevolgen, want niemand doet ook maar enigszins de moeite om de stem te dempen. Mensen die denken dat je 35 euro betaalt om hun geleuter te horen, ik zal het nooit begrijpen. Maar het probleem wordt inderdaad steeds erger. Organisatoren mogen hier wel eens op beginnen inspelen met waarschuwingsborden. Kleine shoutout nog voor Conrad Choucroun, de last minute ingevallen drummer die toch mooi alle 2de stemmen van The Jayhawks mee zong. En dus weer een mooie muziektempel ontdekt.
12/04/2023 Permalink
@Tom, ik ben eind vorig jaar naar Jason Isbell geweest in de Roma in Antwerpen. Wat een verademing, een publiek wat dus gewoon voor de muziek komt. Muisstil in de zaal.