Jimmy Pettit wou de recensie van zijn cd die onlangs op deze website verscheen, vertalen en op zijn MySpace-pagina zetten, maar zoals gemeld zijn alle oude teksten van deze site verdwenen doordat hackers hebben ingebroken op een van de servers van onze provider. Zo af en toe, als de actualiteit daar om vraagt, herplaatsen we het een en ander. Zoals nu de recensies van Jimmy Pettit en David Grissom.
Onlangs gaf Joe Ely enkele concerten met zijn hard rockende band uit de tweede helft van de jaren tachtig. Die band bestond uit gitarist David Grissom, bassist Jimmy Pettit, drummer Davis McLarty (tegenwoordig behartigt hij de zakelijke belangen van diverse Texaanse artiesten) en Bobby Keyes (tevens saxofonist van de Rolling Stones). Nu maar hopen dat ze ook in de studio aan het werk zijn geweest. Hoe dan ook, van zowel Grissom als Pettit verschenen soloplaten. Vegas Hotel (eigen beheer) is het debuut van Jimmy Pettit, die na zijn tijd bij Joe Ely net als McLarty onderdak vond bij de bijzondere bluesgitarist John Campbell. Niet voor lang, want Campbell overleed in 1993. Vegas Hotel is aan hem opgedragen, evenals aan de in 2001 overleden drummer Mambo John Treanor (nog te horen op Last Of The Primitives, een nummer waar Pettit al in 1997 aan gewerkt had). Pettit heeft een opvallend album afgeleverd, waarop de voodoo heerst. Letterlijk in het nummer Voodoo Edge van John Campbell. Pettit lijkt samen met zijn band het gat te willen vullen dat de niet meer actieve Captain Beefheart heeft veroorzaakt. Tevens doet Vegas Hotel denken aan het latere werk van Willy DeVille. Alsof Pettit staat te spelen tussen de bovengrondse graven van New Orleans. Zijn grommende stem is zeer de moeite waard. Die stem en de muzikale koers gaan ook aardig in de richting van Mystery Slang. De vergelijking met die artiest, wiens sfeervolle blues bestemd leek voor louche nachtclubs, maakte ik eerder al eens in recensies van Dyl en Bo Ramsey. Pettit speelt op Vegas Hotel basgitaar, een enkele keer gitaar en mondharmonica. De bezwerende voodoo veroorzaakt hij mede met de van oorsprong Afrikaanse percussie-instrumenten djembe en cabasa. Verkrijgbaar bij CD Baby.
Onlangs gaf Joe Ely enkele concerten met zijn hard rockende band uit de tweede helft van de jaren tachtig. Die band bestond uit gitarist David Grissom, bassist Jimmy Pettit, drummer Davis McLarty (tegenwoordig behartigt hij de zakelijke belangen van diverse Texaanse artiesten) en Bobby Keyes (tevens saxofonist van de Rolling Stones). Nu maar hopen dat ze ook in de studio aan het werk zijn geweest. Hoe dan ook, van zowel Grissom als Pettit verschenen soloplaten. 10.000 Feet (Wide Lode Records/Sonic Rendezvous) heet de tweede cd van David Grissom. Na Loud Music gaat Grissom door met het etaleren van zijn kunnen. Voor gitaristen die dieper in deze materie willen duiken is er een boek van zijn hand, A Guide To Blues/Rock Guitar Soloing. Op 10.000 Feet draait het niet alleen om het gitaargeweld, dat overigens iets minder hard is dan op topplaten als Lord Of The Highway van Joe Ely of Whenever We Wanted (zeer onderschat album!) van John Mellencamp. Dat mag een lichte tegenvaller zijn, daar staat tegenover dat Grissom heel aardige liedjes weet te schrijven. En zijn zingen is ook in orde. Met de fraaie rootsrock van Take Me Back To Texas kan hij voor de dag komen in zijn thuisstaat. Op sommige momenten komt Grissom aardig in de buurt van het werk van de betreurde Stephen Bruton. Het instrumentale Butterbean Friday begint als iets van The Fabulous Thunderbirds, maar op het eind laat hij zijn gitaar praten als Jimi Hendrix. Het allermooist is ook al louter instrumentale Dover Soul.
En dan nog even dit: van Joe Ely en zijn oude band verscheen dit jaar Live Chicago 1987, slechts te verkrijgen via de website van Ely of bij Texaanse winkels als Waterloo Records en Lone Star Records.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post. TrackBack URL
Plaats een reactie