Tekst: John Gjaltema, Peter Hageman
Foto’s: Peter Hageman
”De Amerikaanse eeuw is voorbij. Thank God!” Aan het woord is Dan Stuart. Met zijn Italiaanse band Sacri Cuori opende de tegenwoordig in Mexico levende oud-bandleider van Green On Red zaterdag TakeRoot. ”En dan nog wat, die term americana haat ik. Waar slaat dat op? Dat is toch bijna fascistisch, niet dan?” Kijk, dat zette de zaak direct op scherp in Groningen, waar we volgens de organisatie past, present and upcoming American music te zien zouden krijgen.
Dan Stuart is verleden, heden en toekomst! Met Green On Red heeft hij schitterende platen gemaakt die tijdloos zijn. Deze website leent zijn woorden Time ain’t nothing / When you’re young at heart / And your soul still burns als adagium. Toch was het bijna fout gelopen met hem. Opgebrand. Na zijn mislukte huwelijk wilde hij zelfmoord plegen (zie recensie van zijn nieuwe album), maar op wonderbaarlijke wijze kreeg hij toch weer hoop.
Hij toonde zich uiterst dankbaar met zijn uitstekende band. Voordat hij opkwam had Sacri Cuori de foyer opgewarmd met instrumentale klanken die ook van Calexico hadden kunnen zijn. Fraai! Stuart was niet alleen maar dankbaar. Hij omschreef zichzelf als een bittere oude man. Desondanks straalde hij vooral plezier uit op het podium. En bezieling. En hij refereerde nog even aan zijn verleden als punkrocker. ”Mijn zoontje van 14 denkt dat punkrock over gitaren gaat. Ach, hoe breng ik hem nou aan het verstand dat het over heel andere zaken gaat?”
Doug Paisley is blij dat hij vandaag mag optreden en houdt niet op dit te benadrukken.
De vriendelijke krullenbol begeleidt zichzelf op gitaar en heeft een prettige stem. Fijne songs en een verzorgd optreden.
Big Harp is het echtpaar Chris Senseney en Stefanie Drootin-Senseney die aantraden met een naar adem happende drummer. Zij in twee zuurstokroze kousen, een mouwloos wit jurkje en een enorme oranje basgitaar, hij in het donkerbruin, geheel passend bij zijn stem. De stekelige rock die soms wel wat van Velvet Underground leek te lenen, was live net zo overtuigend als op de cd White Hat.
Meschiya Lake staat samen met haar Little Big Horns in de grote zaal. Maar het had net zo goed een zonnig pleintje in New Orleans kunnen zijn. Je waant jezelf in de Big Easy waar de hoed voor een bijdrage op de grond staat en de mensen samendrommen om een blik van dat wonderbaarlijke orkestje op te vangen. Swingend en uitgelaten huppelt Meschiya over het podium. En als de zon is ondergegaan neemt ze ons mee naar de nachtclub waar ze ons trakteert op een Hurricane en opwindende ballads.
Sleepy Sun bracht paddestoelenpsychedelica en zanger Bret Constantino had het over zaken als mantra en de dark side. Dat deed hij met een stem die het midden hield tussen Marianne Faithfull en John McCauley van Deer Tick. Ja, echt. Best leuk die jams, maar een rootsrocker gaat dan toch al snel de structuur van een liedje met een kop en een staart missen.
De opkomst van Jamie N Commons in de grote zaal deed de vraag rijzen of we hier een nieuwe grote ster aan het werk gingen zien. Eerder dit jaar was hij al te gast geweest in Groningen tijdens Eurosonic. De BBC loopt met hem weg. Dus wie is die Commons eigenlijk? Er bestaat in ieder geval een geweldige clip van zijn nummer The Preacher. Na twee nummers dacht je echt even een jonge gast aan het werk te zien die de katoenvelden en de prairie bijeen bracht. Met andere woorden: blues en soul met epische rock verbond. De band durfde stiltes te laten vallen, maar al snel vroeg je je af of die grootse aanpak niet vooral nogal hol was.
En dan: Sam Baker. Drie meesterwerken op zijn naam. Wanneer zou er weer eens een nieuw album van hem verschijnen? We kregen het antwoord. Zo ongeveer in januari verwacht hij. ”Ik schrijf op het ogenblik eigenlijk voornamelijk liefdesliedjes”, vertelde de Texaan en zong vervolgens een liedje over een prachtige vrouw die mank liep… Daarna stelde hij de zaal gerust met de opmerking dat het zo gedaan zou zijn met al die blije liedjes. Wat we hoorden doet reikhalzend uitzien naar die plaat. Baker werd werkelijk schitterend begeleid door Chip Dolan op toetsen.
Howlin Rain brengt de pure Amerikaanse southern rock naar het noorden van Nederland. De vier mannen met lange haren en wilde baarden smijten hun songs de foyer in. Frontman Ethan Miller springt over het podium en krijgt het er, ondanks dat de airco op volle toeren draait, zo warm van dat zijn polyester jasje uitgaat. En omdat je southern rock niet alleen moet horen maar ook moet voelen, staat de volumeknop vol open. Een batterij aan pedalen voor de gitaren en een lange drumsolo maken het plaatje compleet. Een heerlijk optreden.
In de grote zaal van De Oosterpoort produceerde Wovenhand een muur van geluid. David Eugene Edwards heeft zich opnieuw uitgevonden, zoals al bleek op het nieuwe album The Laughing Stalk. Wat vooral opviel was de formidabele geluidskwaliteit van de grote zaal die de afgelopen maanden werd aangepakt nadat er eerder dit jaar asbest was gevonden in het cultuurcentrum.
Na zoveel decibelllen klonk de garagerock van Reigning Sound bijna liefjes. Goed trouwens dat zo’n band op TakeRoot staat. Want ook deze met soul gebrachte popnummers (bijna allemaal zo rond de magische grens van drie minuten) van cultheld Greg Cartwright zijn stevig geworteld in de Amerikaanse rock. Memphis om precies te zijn.
Jesca Hoop is geen vreemde eend, maar een vreemde prinses in de bijt. In een jurk waar menig meisje jaloers op zou zijn staat ze in de entreehal. Terwijl Wovenhand in de grote zaal beukt kondigt Jesca met een grote glimlach een murderballad aan, onheilspellend én vriendelijk.
United airlines maakte het Richard Buckner niet makkelijk om naar Groningen te komen. Haat of tough love, hij weet het niet, al heeft zijn woeste uiterlijk vast niet geholpen. Maar gelukkig is hij er wel. Met begeleiding van de bassist en de gitarist van Sacri Cuori die eerder Dan Stuart begeleiden en een drummer zet hij een superstrakke set neer. Een set vol met wonderschone songs. Wat een genot om mee te maken en wat jammer dat de kleine zaal zo slecht gevuld is.“Live and travel well” zingt Richard ons als afscheid toe, zonder begeleiding, zonder microfoon, zo intens, het gaat door merg en been.
Calexico mocht de avond afsluiten voor een volle grote zaal. De nieuwe nummers konden op voldoende bijval rekenen, maar het waren toch vooral de oude met een Mexicaans tintje overgoten nummers die de zaal op de kop kregen. De band speelde een gedegen set zonder echte uitschieters. Zo was TakeRoot een reis door americana die ons met vier Italianen en een Amerikaan van Mexico naar Calexico voerde. En, sorry Dan, die term americana blijven we gewoon gebruiken. Maar je hebt wel gelijk!
18/09/2012 Permalink
Leuke recensie. Jammer dat jullie Angel Olsen geskipt hebben. Over dat optreden hoor ik veelal negatieve dingen, terwijl ik het zelf geweldig vond. Asociaal hard pratende mensen was wel het gevolg van de verveling die bij velen toesloeg. Jammer.
Over hard gesproken, wat blies Woven Hand de zaal aan gort zeg. Verfrissend te zien dat jullie dat niet als negatief hebben ervaren, want al dat gezeik over onvriendelijk hard geluid en pijn in de oren komt me inmiddels al de neus uit. Vooral omdat je aan de nieuwe plaat al wel kon inschatten dat het hard zou worden.