Aan mooi zingen doet Luke Powers niet. Geen kwestie van onwil, hij heeft er gewoon de stem niet voor. Als een James McMurtry zwoegt hij zich op tamelijk monotone wijze langs de woorden. Toch is Running To Paradise (eigen beheer) een prima cd. Powers kan namelijk songschrijven als de besten. Zijn liedjes klokken meestal zo rond de drieëneenhalve minuut, maar verder heeft hij geen boodschap aan (ongeschreven) regels. De zang op opener Johnny Rotten Come To Jesus is belabberd, maar het is wel een heel leuk liedje met onduidelijke structuur. Op Let The Light In zingt hij net zo wiebelig als Blaze Foley. En The Getaway heeft iets van totaal mislukte Californische softrock. Zelfs de zangeressen zingen een beetje vals. Dat het wel degelijk anders kan blijkt op The Real Elenor Rigby, een liedje over Paul McCartney. The Beatles waren al eerder onderwerp op Cover Song (Fot Sgt. Pepper) op het in 2007 verschenen Picture Book. Een bijzondere man, deze Luke Powers. Hij bestudeerde het werk van de Britse schrijver William Blake, is professor, maar was ook coach van een worstelteam. Zijn broer Sam Powers (bekend van Superdrag) speelt mee op gitaren en bas, verder is steelgitarist Tommy Spurlock een belangrijke bondgenoot van Powers. Ze werken veel samen voor verschillende projecten, zoals in 2005 met The Spicewood Seven, dat zich op Karistocracy met protestsongs geheel op het ontspoorde Amerika van Bush richtte. Op het in Nashville opgenomen Running To Paradise zijn verder gitarist Richard Lloyd en de sinds zijn samenwerking met Sam Baker hogelijk gewaardeerde Tim Lorsch (viool, cello, mandoline) present. Aanbevolen voor liefhebbers van Ronny Elliott, Mark Germino en Warren Zevon.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post. TrackBack URL
Plaats een reactie