Het Noorse PG & Frank maakte een miserabele plaat, Om de naam Frank te zuiveren hier ook nog herhalingen van recensies van drie fantastische platen met een hele andere Frank.
Het bijzondere verhaal van Bob Frank staat kort beschreven in de recensie van de World Without End van Bob Frank en John Murry, ook al een echte aanrader. Nog even heel kort dan: Bob Frank maakte in 1972 een album voor Vanguard, maar op het feestje ter gelegenheid van de release speelde hij geen enkele song van het album en schold bovendien de baas van Vanguard verrot. Daarna hoorde niemand meer iets van hem, totdat hij dertig jaar later op internet ontdekte dat hij een cultfollowing had. Waarop hij weer platen begon te maken. Naast cd’s met de veel jongere Murry maakt de veteraan uit Memphis ook solo albums. Red Neck, Blue Collar (Merless Records) staat vol rake observeringen van de kritische singer-songwriter uit Memphis. Frank neemt het bij voorkeur op voor de gewone man met al zijn moeilijkheden. Maar die spaart hij ook niet in zijn kritische teksten: You can wave Old Glory, but it’s the same old story / Red neck, blue collar / paycheck, a few dollars. Judas Iscariot is een tekst die Todd Snider ook had kunnen schrijven, maar getuige diens laatste cd op het moment even niet meer. Frank maakt korte metten met het gebruik om trouw te zweren aan de Amerikaanse vlag en roept christenen op om eens na te denken over wat ze werkelijk zouden moeten geloven volgens de Bijbel. One Big Family gaat over de economische ongelijkheid, geschreven voor een vakbondsbijeenkomst in de tijd dat Frank arbeider was: Why does their ass ride first class while I’m barely staying afloat? Het is een typerend zinnetje voor Bob Frank, die kritische noten kraakt met humor, waardoor de boodschap alleen maar duidelijker aankomt. Jim Dickinson is een onvoorwaardelijke fan en produceerde dit ijzersterke album. (5 sterren)
Met de murder ballads van World Without End maakten Bob Frank en John Murry grote indruk. Nu zijn ze terug met wederom een voortreffelijk album, dat overigens in niets op de voorganger lijkt. Brinkley, Ark. And Other Assorted Love Songs (eigen beheer) heet het album dat deze keer wordt toegeschreven aan Bob Frank And John Murry With The Lanksy Brothers. Liefde is deze keer het thema. Natuurlijk gaat het dan ook over leed. Zoals in Night Train. In deze song smeekt Bob Frank zijn lief om hem niet te verlaten. Tevergeefs, ze vertrekt met de nachttrein. Op een voorzichtig golvend soulmelodietje met slaggitaar duurt deze kwelling bijna zes minuten en je hebt het gevoel dat je naast Frank staat. Broeierige americana met soul brengen de uit Memphis afkomstige Frank en Murry. De laatste, de jongste van de twee, doet in enkele nummers sterk denken aan Rick Danko. Dat is het geval in If I Can’t Have You en ook in Hey, Elly, een nummer met een fijne relaxte zuidelijke groove en met blazers. Selfish Love is ingehouden soul. De tweede helft van de cd is steviger. Dat begint bij Long Time Gone, waarin de twee naar Boston en New York reizen. Midnite In Memphis is rudimentaire rock met een vleugje soul en dus heel erg Memphis. Glad To See You Go is alweer een afscheid: I took your picture off the wall, I had a drink to clear my head. You Better Move is typische Memphis rock en hetzelfde kan worden gezegd over het laatste nummer, het door Greg Cartwright (Oblivians, Reigning Sound) geschreven Stop & Think It Over. De cd werd wederom geproduceerd door Murry met Tim Mooney (American Music Club), terwijl de mastering in handen was van Matt Pence (Centro Matic, South San Gabriel). (4 sterren)
De Eagles maakten in 1973 met Desperado een conceptplaat die het bandietenbestaan ten tijde van het Wilde Westen nogal romantiseerde. World Without End (Bowstring) van Bob Frank en John Murry is andere koek. Moord en doodslag in het kwadraat. Het bijzondere duo Bob Frank (62) en John Murry (27) gaat tot op het bot. Oude krantenberichten vormen de basis van de nieuwe murder ballads die worden gepresenteerd op deze prachtige plaat. Allereerst is er de bekoring van de schitterende muziek en vervolgens een huivering bij het besef hoe gruwelijk de verhalen zijn. Vrouwen en baby’s worden uitgemoord. Op hetzelfde moment klinken een pedal steel en fiddle en ontstaat een vreemd contrast tussen de tekst en muziek. Bob Frank en John Murry gaan als journalisten te werk. Ze dragen de feiten aan en vinden het niet nodig om daarbij het drama aan te dikken. Het resultaat is daardoor des te sterker. Tim Mooney (American Music Club) zorgde voor een voorbeeldige produktie, terwijl Matt Pence (South San Gabriel, Centro-Matic) de mastering deed. Elk nummer kent door het uitgebreide instrumentarium een andere sfeer. Het einde van Little Wiley Harpe doet door de huilende zaag bijna denken aan de Gun Club ten tijde van The Las Vegas Story, terwijl het daaropvolgende Joaquin Muietta door de accordeon de sfeer van de Mexicaanse grens oproept. Bob Frank maakte in 1972 een elpee voor Vanguard, maar leek daarna van de aardkloot verdwenen. Tijdens de presentatie van die plaat schold hij de hoogste baas van Vanguard uit, werd daarop onmiddellijk gedropt en keerde gedesillusioneerd de muziekindustrie de rug toe. Die plaat is een waar collector’s item. In 2001 was hij opeens terug en sindsdien maakte hij al vier solo-cd’s. Jim Dickinson, die in 2002 Keep On Burning produceerde, is een fan. Er is dus naast deze prachtplaat van Bob Frank and John Murry nog meer te ontdekken van Bob Frank. (4,5 sterren)
20/07/2019 Permalink
Vanmorgen las Ik dat Bob Frank eergisteren, 18 juli, is overleden. Hij werd 75 jaar. https://m.facebook.com/story.php?story_fbid=10155981681881910&id=332878496909&anchor_composer=false#_=_e