Voor Neil Young was zijn zelfgetitelde solodebuut een mislukking. Saaie weken in de studio leverde een introverte singer-songwritersplaat op, die ook nog eens geen succes werd. Vanuit zijn villa in Topanga Canyon trekt de rusteloze Young erop uit en vindt in een van de clubs van Sunset Strip The Rockets. Van de zeskoppige band weekt hij gitarist Danny Whitten, bassist Billy Talbot en drummer Ralph Molina los, benoemt ze als zijn begeleidingsband en doopt het drietal Crazy Horse. Nog voor Neil Young half januari 1969 verschijnt, heeft Young gedurende een dag in bed met hoge koorts een drietal nieuwe songs geschreven: ‘Down By The River’, ‘Cowgirl In The Sand’ en ‘Cinnamon Girl’. Dezelfde maand nog neemt Young met zijn Crazy Horse en engineer David Briggs de drie nummers op in Wally Heider’s-studio. De liedjes wijken sterk af van Youngs eerdere werk want de furieuze beat zweept Young op laat hem hortend en stotend ellenlang soleren op zijn hevig feedbackende Les Paul Black Top uit 1953. Aangevuurd door de ritmegitaar van concertmeester Danny Whitten, slalomt Neil Young in een primitieve gitaarstijl tussen de noten door, in een stijl zelden vertoond.
Na wat optredens – om nog wat beter aan elkaar te wennen – gaat Crazy Horse in maart opnieuw de studio in, ditmaal de Sunwest Studios. Hier worden de overige vier nummers opgenomen, die een uitgesproken ingetogener en introverter karakter hebben dan de eerder opgenomen, aardeverschroeiende gitaarrocksongs. Titelnummer ‘Everybody Knows This Is Nowhere’ en ‘The Losing End (When You’re On)’ zijn pure countryrocknummers en mogen gerust gelden als een voorname inspiratiebron voor The Eagles. In het beklemmende ‘Running Dry (Requiem For The Rockets)’ – welke titel letterlijk genomen mag worden – is de hoofdrol voor de krassende viool van Rockets-lid Bobby Notkoff, terwijl die in ‘Round & Round (It Won’t Be Long)’ weggelegd is voor de zang van Youngs vriendin Robin Lane. Lane, later nog bekend met haar waveband The Chartbusters, heeft niet eens in de gaten dat haar zang wordt vastgelegd – en dus vereeuwigd op Everybody Knows This Is Nowhere. De werkelijke ster op dit tweede Young-album is echter Old Black, Youngs gebutste Gibson Les Paul, gestuurd door een tien jaar oude Fender-versterker. De stuiterende en feedbackende gitaarsound is wat Everybody Knows This Is Nowhere tot een eeuwigdurende klassieker maakt. De knarsende gitaar, die al in opener ‘Cinnamon Girl’ overdondert, is de overheersende factor op deze indrukwekkende plaat. De altijd maar doordonderende gitaar van Young werkt zich al pikkend en bijtend door de onovertroffen epische rocksongs ‘Down By The River’ en ‘Cowgirl In The Sand’. Everybody Knows This Is Nowhere is dan ook niets minder dan een verpletterende plaat, die in 1969 eigenlijk al alles zegt over het uiterst veelzijdige en complexe talent van Neil Young.
Cinnamon Girl / Everybody Knows This Is Nowhere / Round & Round (It Won’t Be Long) / Down By The River / The Losing End (When You’re On) / Running Dry (Requiem For The Rockets) / Cowgirl In The Sand
07/10/2010 Permalink
Klopt helemaal, dit album is alleen maar beter geworden door de jaren heen. Moeilijk voor te stellen dat die plaat ruim 40 jaar achter ons ligt, en er over 40 jaar nog is.
07/10/2010 Permalink
veertig jaar later is die doordonderende gitaar van Young nog steeds aanwezig op Neils recente werk. Jammer is het dan ook, dat Daniel Lanois zijn fameuze truckendoos op Le Noise heeft opgetrokken. Wie weet dat er ooit een alternatieve Le Noise versie wordt uitgebracht zonder de bliepjes en de echooooooo, waar Daniel verantwoordelijk voor is.
07/10/2010 Permalink
Everybody knows this is nowhere is een van de beste platen aller tijden. En Le Noise een van de slechtste. Vanwege Lanois inderdaad.
Ik heb de indruk dat de recensenten elkaar weer klakkeloos napraten en dus niet durven zeggen dat luisteren naar Le Noise hetzelfde is als luisteren naar een jarenvijftigradio die nét niet goed op het juiste station staat afgesteld.
Alleen de akoestische tracks zijn mooi.
07/10/2010 Permalink
Op de Amerikaanse mailinglijst van Neil Young heerst er verdeeltheid: schitterend of afschuwelijk.
Neil wordt vaak de hand boven zijn hoofd gehouden. Nu met Lanois erbij denken een aantal recensenten, dat ze mee moeten lopen met de rest. Niet durvend af te kraken!
07/10/2010 Permalink
Debuutplaat van Young vind ik persoonlijk erg fraai. Everbody… is inderdaad verpletterend. Le Noise is m.i. een draak van een album. Artiest en producer hadden hier meer zelfdiscipline moeten tonen. Als demo/voorstudie volstaat het album. Direct daarna had natuurlijk onmiddelijk Crazy Horse ingeschakeld moeten worden vergezeld van een producer die structuur durft aan te brengen. Ik wacht nog even op de opvolger van Freedom. Voor mij het laatste echt belangrijke Young album.
10/10/2010 Permalink
Smaken kunnen inderdaad verschillen. Ik vind Le Noise schitterend. De titel dekt de lading volledig. Eigenlijk kunnen alle Neil Young-platen met Crazy Horse zo genoemd worden. Ze doet me wat denken aan RE-AC-TOR. Die werd trouwens destijds ook volledig de grond ingeboord. De opmerking “Niet durvend af te kraken”? Ik dacht dat het overgrote deel van de Neil Young-platen van de afgelopen dertig jaar door “de critici” als waardeloos werden bestempeld. Ze doen maar. Feit is dat Neil Young een grote meneer was en is en zal blijven. Hij doet zijn zin en hij doet dat goed. Take it or leave it.