Gezien: Rhythm & Blues Night in De Oosterpoort te Groningen op zaterdag 7 mei
Tekst: John Gjaltema en Wiebren Rijkeboer
Foto’s: Gerrie van Barneveld
Cortney Tidwell en Kurt Wagner vielen de twijfelachtige eer te beurt de Rhythm & Blues Night – in de kleine zaal althans – te moeten openen. Het publiek leek er nog niet klaar voor, en Kort – Cortney en Kurt – ook niet. Vooral Wagner kwam bijzonder ongeïnspireerd over; de bezoekers zagen meestentijds de bovenkant van zijn cowboyhoed. De muziek van het gelegenheidsduo leek vooral op de countrypolitan sound van Lambchop maar dan met duetzang, maar zowel muziek als liedjes – hoofdzakelijk covers – wilden maar niet beklijven. Na een korte set gaf Wagner er wijselijk de brui aan en stuurde zijn verraste band van het podium af.
Dan was de met overgave spelende Ralph de Jongh & Crazy Hearts in de foyer toch echt een aangenamere binnenkomer. Helemaal aangezien dat aanstekelijk enthousiasme bijval kreeg van zwetende dames die een indringende geur van teveel parfum verspreidden. Als dat geen rock-’n-roll was… Toetsen en saxofoon stuwden de boel lekker op met fijne scheuten Springsteen en Southside Johnny. Meer Nederlandse noten waren er van King Mo met het soort blues dat vroeger pubrock werd genoemd. Die Sjors Nederlof is een heerlijke gitarist.
Los Lonely Boys speelden de grote zaal plat met hun Texican rock-’n-roll. Wat een power heeft het trio! De bluesrock is beïnvloed door Stevie Ray Vaughan, Los Lobos en Santana waarbij het motto hebben: speak with your heart, not your mind. Daarbij was de zang van de bassist en gitarist behoorlijk poppy, waardoor het gebeuk toch een aangename lichtheid behield.
Cahalan Morrison & Eli West konden nauwelijks bogen op enige verworven reputatie. Een beetje raadselachtig dat zij op dit festival stonden. Ze konden het dan ook niet echt bolwerken ten overstaan van een beweeglijk publiek. De kale bluegrass miste simpelweg power en zeggingskracht om te overtuigen.
Peter Case weet hoe hij een liedje moet schrijven. En hij wist er ook heel aardig over te vertellen. Over hoe simpel het is: a gun in the first act always goes off in the third. Natuurlijk deed hij het prachtige Put Down The Gun. Met de introductie van The Words In Red, waarin een man met een zware lederen bijbel een vrouw het hoofd inslaat, had Case al succes. Ook zijn verhaal over de Leadbelly boxset, het beste dat hij overhield aan het contract van zijn eerste band Plimsouls met Elektra was vermakelijk.
De grote zaal was al ruim van te voren volgelopen voor Johnny Winter. Johnny zelf was niet zo goed meer ter been. Hij moest door de stagemanager naar zijn stoel worden gebracht, van waaruit de 67-jarige Texaan redelijk onbeweeglijk de ene na de andere solo moeiteloos de zaal instuurde. Gitaar spelen kan de albino, de letterlijke aartsvader van de witte blues, nog steeds voortreffelijk en dat werd door de tjokvolle zaal bijzonder op prijs gesteld. Subtiliteit en spanning was niettemin ver te zoeken, de band plamuurde alles vol, maar veteraan Winter zette een degelijke bluesshow neer. Het was goed dat de legende acte de presence gaf; hij was op dit Rhythm & Blues Festival uitstekend geprogrammeerd.
Jason Isbell voelde verdomd goed aan wat de essentie was van de Rhythm & Blues Night, getuige zijn pompende, zwaar elektrische set in de foyer. Was zijn laatste album Here We Rest een uitstekende countrysoul-plaat, hier zette Isbell in een powertrio-bezetting zijn songs neer in een rockend, dampend optreden. Geweldige solo’s, prima composities en aangenaam om naar te kijken en luisteren; Jason Isbell & The 400 Unit bleek een regelrechte – en wederom goed geprogrammeerde – aanwinst voor het festival.
Willy Vlautin van Richmond Fontaine is in Nederland om zijn bij Nijgh & Van Ditmar verschenen roman De Ruwe Weg te promoten. Solo wisten zijn verhalende nummers maar matig te boeien. Zonder de aankleding van zijn band bleef er niet heel veel over om van te genieten. Als performer schiet Vlautin tekort. Zonder zijn band kun je die teksten dan maar beter gewoon gaan lezen.
Dat Kelly Joe Phelps al weer enkele jaren samenwerkt met Corinne West is een uitstekende zet geweest. Zijn gitaarbeheersing is groots, maar altijd die countryblues kan toch wat gaan vervelen. West brengt wat meer pure country en folk en daarmee ook echte liedjes. Mooi hoe Phelps met zijn gitaarspel steeds ontsnapt aan de melodie om er net zo makkelijk weer terug te komen.
Dave Gonzalez is met de Paladins en Hacienda Brothers een trouwe gast op de rootsfestivals. Met de Stone River Boys toverde hij de grote zaal in een handomdraai om in een honky tonk. De boerse Mike Barfield (voorheen Hollisters) is een houterige James Brown die over het podium danst. Een heerlijke showman zonder pretenties. Zeer vermakelijk. En de rollende funky countrysoul is zondermeer voortreffelijk.
Het was laat, we geven het ruiterlijk toe, maar The Band Of Heathens deed er verdraaid weinig aan om ons dat te doen vergeten. Op de plaat, menen wij, komen zij er nog mee weg; op het podium bleek het totale gebrek aan enthousiasme en spanning de Texanen op te breken. In de kern kunnen ze beschikken over een uitstekend potentieel – drie zanger-gitaristen zitten in de band opgesloten – maar live blijkt dit nauwelijks meerwaarde te hebben. Degelijk maar gezichtsloos was hun afsluitende set. Jammer, want we willen zo graag dat The Band Of Heathens doorbreekt naar een groter publiek. Daarvoor was dit festival, met zijn ups and downs, in de ogen van de bandleden kennelijk niet in voldoende mate geschikt. Wellicht een metafoor voor het enerzijds aantrekkelijke, maar anderzijds weinig avontuurlijke festival.
10/05/2011 Permalink
Hey jongens wisten jullie niet dat ook Chris Smither in de tussenzaal
een optreden heeft gedaan?
Ik heb hem in ieder geval wel gezien!
10/05/2011 Permalink
Kon jammer genoeg niet gaan,maar ik vind dit wel een erg negatieve recensie.Was het echt zo matig van al die grote namen?
17/05/2011 Permalink
Ik vond het een normale editie, 3 uit 5 sterren. Hoofdact Johny Winter vond ik persoonlijk tegenvallen. De volume van de band was te luid en overstemde gitaar en stem van Winter, 1e vier nummers waren covers. Daarentegen waren de Nederlandse bands een verademing en zorgden juist zij voor meeste bluesinbreng. Meer dan prima optredens van Ralph de Jong, King Mo en Stefan Schill, allen in de entreehal. Vernam dat Barrelhouse in de kleine zaal ook prima op dreef was, waarbij de zangeres goed bij stem was.