Luke Winslow-King – Billy Bratcher – The Mercy Brothers – Jerry Miller
Luke Winslow-King is een artiest uit New Orleans wiens derde album verschijnt op Bloodshot Records. The Coming Tide (Bloodshot/Bertus) wijkt nogal af van hetgeen doorgaans wordt uitgebracht op het label uit Chicago. Winslow-King maakt pure retro die nauwelijks vertaalt is naar het heden. Van de meeste artiesten op Bloodshot zijn we toch wel gewend dat ze een slinger geven aan oude muziek. Winslow-King blijft liever dichter bij de voorbeelden. Hij schrijft overigens wel het merendeel van de songs zelf en doet dat op een manier alsof het nummers betreft van honderd jaar geleden. Oude jazz, blues, folk en gospel overgoten met een sausje uit New Orleans waarin Winslow-King (zang, gitaren, orgel) Esther Rose (zang, wasbord) aan zijn zijde heeft. Verder zijn er vooral bijdragen van blazers.
Billy Bratcher is de bassist van The Starline Rhythm Boys. De rockabilly van dat gezelschap heeft hij op In The Lobby (Cow Island Music/Sonic Rendezvous) ingeruild voor blues, jazz en country van, net als bij Winslow-King het geval is, zo’n honderd jaar geleden. Op deze collectie van achttien covers put hij vooral inspiratie uit de aanpak van Leon Redbone. Dat betekent dat Bratcher stoeit met stijlen als vaudeville en ragtime. Dat valt al op te maken uit het instrumentarium op In The Lobby: klarinet, tuba, trombone, jug, Jews harp en nog zo het een en ander. Dit is muziek die hoort bij het tijdperk dat plaatjes op 78 toeren draaiden. Maar in dit geval dus gewoon op cd.
Op de cover van Holy Ghost Power! (Songs Of Faith & Devotion, Love & Despair / Songs Of The Spirit From Both Sides) (Rootsy/Sonic Rendezvous) staat een foto van een tent revival uit 1910. Toch grijpen The Mercy Brothers veel minder terug naar die tijd dan de beide artiesten hierboven. De band uit Louisiana staat veel meer in een tijdloze traditie. Een tent revival is een religieuze bijeenkomst en van alle tijden. Het geloof speelt een grote rol op deze cd van The Mercy Brothers, maar aan prediken hebben deze mannen geen behoefte. Ze willen de luisteraars wel laten nadenken over de verlossing, maar zonder zwaarheid. “‘They encourage two-step dancers rather than twelve-step programs”‘, zoals te lezen staat op de website. Deze gospel komt tot ons als wilde honky tonk met een cajunsausje. Dit draait om de dunne scheidslijn tussen de zondige zaterdagnacht en de met schuldbesef overgoten zondagochtend. De eeuwige strijd tussen goed en kwaad. De eveneens uit Louisiana afkomstige Jerry Lee Lewis en zijn knotsgekke neef priester Jimmy Swaggert gingen The Mercy Brothers in dit opzicht voor.
Jerry Miller gaat zo’n vijftig tot zestig jaar terug in de tijd op New Road Under My Wheels (Signature Sounds/Continental Record Services/Munich). De gitarist is vooral bekend als begeleider van Eilen Jewell. Op zijn eigen album heeft hij de totale vrijheid om er zoveel licks tegenaan te gooien als hij maar wil. Op elektrische gitaren en op de pedal steel. Rockabilly en western swing zijn zijn ding. Gelukkig beperkt hij zich niet tot instrumentals. Miller heeft een aantal vocalisten aangetrokken, zodat al dat gitaargeweld niet louter draait om twang of wegrolt op surfgolven, maar ook wel degelijk in dienst staat van echte liedjes. Vier van de twaalf nummers zijn van de hand van Miller zelf, verder covert hij oudgedienden als Grandpa Jones, Bob Wills, Johnny Gimble en Pee Wee King.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post. TrackBack URL
Plaats een reactie