Gram Parsons had een droom. Door country en rock te verenigen wilde hij conservatief en progressief nader tot elkaar brengen. Met de twee cd’s van Berkeley To Bakersfield (Floating World/Bertus) lijkt Cracker het tegenovergestelde te willen bereiken. Want rock en country worden zoveel mogelijk gescheiden. Uit studentenstad Berkeley komt rock (cd 1). Uit het naar olie en landbouw geurende Bakersfield country (cd 2). Twee steden in Californië en een wereld van verschil. Progressief en conservatief. Op het stadsalbum speelt de originele bezetting van Cracker voor het eerst in twintig jaar weer eens samen. De band rond David Lowery en Johnny Hickman benadrukt dat Berkeley staat voor vooruitstrevend. De nummers krijgen door de overdrijving een bijna cartooneske lading. Net zoals dat in nog sterkere mate gebeurt op Bakersfield. Zo twangen de gitaren op opener Country Boy met het enthousiasme van koeien die in de lente voor het eerst het gras ruiken. Op deze cd drukken gasten op pedal steel en fiddle een vet stempel. Een overeenkomst is er trouwens ook. Want de lieden op Bakersfield die alle ruimte nodig hebben om hun droom te leven, wijken echt niet zoveel af van de stadse mensen die zich bij voorkeur verborgen houden voor de buren. De uitspraak ‘Ain’t nobody’s business how you lead your life’ van King Of Bakersfield zal zeker onderschreven worden door de inwoners van Berkeley. Overigens doet de rock van het eerste album meer denken aan de Britse socialistische punk van The Mekons (en de voortzetting Waco Brothers) dan aan de hippieklanken waar San Francisco doorgaans mee geassocieerd wordt.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post. TrackBack URL
Plaats een reactie