Er is in de jaren zestig het nodige moois uit Canada gekomen. Van sterren als Neil Young, Joni Mitchell en Gordon Lightfoot tot minder bekende goden als Ray Materick, Bruce Cockburn, en Bob Carpenter. Hoewel de naam David Wiffen (1942-) al decennia langs de rand van de vergetelheid zwerft, hoort ook hij in dit rijtje thuis.
Wiffen was geen Canadees van geboorte. Hij groeide op in Engeland en verhuisde op zestienjarige leeftijd met zijn gezin naar Canada. Zoals het een echte folkzanger betaamt, leerde hij het vak liftend door het land met een gitaar onder zijn arm. Hij speelde in verschillende folkbands en nam per ongeluk een live-album op. Begin jaren 70 toonde hij zijn ware talent op een tweetal solo-albums: David Wiffen (1971) en Coast to Coast Fever (1973).
Nog voor de teksten en muziek is het de donkere bariton van Wiffen die de aandacht trekt. Zijn stem heeft de diepte van een geoefende crooner, maar ook een rauwe, bluesy ondertoon en de directheid van een folkzanger. Het is een stem waarin je kunt wegdromen zonder de aarde onder je voeten te verliezen. Op de bescheiden hit Driving Wheel van zijn eerste studio-album wordt zijn bijzondere zangtalent meteen duidelijk.
Wiffen had de nodige moeite zich te verenigen met een wereld die zijn talent niet onderkende; hij zocht soms zijn toevlucht in de bedwelming van alcohol. Het laatste couplet van het veel gecoverde More Often Than Not – ook van zijn debuutalbum – is daar getuige van: “So pass the bottle. Now give it here. There’s so many reasons to drink it dry. Ease the pain, maybe even kill me. Have another one, here we go.”
De drank, het gebrek aan succes en een rugkwetsuur brachten voortijdig een einde aan een veelbelovende muziekcarrière. Maar op zijn tweede studio-album, Coast to Coast Fever, liet Wiffen zich nog één keer van zijn beste kant zien. Met Bruce Cockburn als producer, is het een van de beste albums in het singer-songwritergenre. Naast een drietal covers – van Cockburn, Murray McLaughlan en Willie P. Bennet – staan er zeven krachtige eigen composities op.
Wiffen maakte geen zonnige muziek. Het is muziek voor een treinrit door een donkere stad, voor een eenzame winteravond. Altijd klinkt er een weemoedige noot door in zijn stem en composities. Maar als de wereld om ons heen even stil wordt, dan is een album als Coast to Coast Fever het beste gezelschap. Wiffen geeft je het gevoel dat hij alles gezien heeft, de liefde gewonnen en verloren, en onvermoeibaar doorreist – een zwervende schaduw met een stem die al het verdriet om hem heen opneemt – naar het volgende station in de nacht.
NB: In latere jaren verschenen nog twee albums, South of Somewhere (1999) en Songs from the Lost and Found (2015), met daarop een aantal nieuwe composities en veel outtakes. Vooral het tweede album is voor Wiffen-liefhebbers absoluut de moeite waard.
13/01/2016 Permalink
Mooi die aandacht voor David Wiffen. Het album uit 1971 vind ik nog een klasse beter dan dit album.
13/01/2016 Permalink
Ben gek op Wiffen! Hij is gecoverd door o.m. Lee Harvey Osmond.
19/01/2016 Permalink
Fijn dat er meer liefhebbers zijn! Met een beetje geluk volgt binnenkort een interview met de goede man.
21/01/2016 Permalink
Dat zou heel mooi zijn, Kasper, weet praktisch niets over hem.