Enkele maanden voor de millenniumwisseling begon Bart Ebisch (63) met deze website. Dat is dus 25 jaar geleden. Een goed moment om hem nog eens aan het woord te laten over hoe het allemaal begon.
Bart Ebisch was eind jaren 90 verslaggever bij De Limburger. Een drukke baan. Toch weerhield dat hem er niet van om nog meer tijd door te brengen achter de computer. Gewoon als hobby begon hij deze site over alt-country. “Eigenlijk was het gekkenwerk”, weet hij nu. “Ik had een volledige baan op de cultuurredactie van De Limburger en dan zat ik in mijn vrije tijd nog stukjes te tikken.”
Zijn hobby zorgde bij hem thuis wel eens voor boze blikken, maar zijn bezigheden leverden hem ook heel veel leuke reacties op uit het hele land. Behalve de site Real Roots Café was zoiets er nog niet in Nederland. Terwijl er wel een publiek bestond voor de muziekstroming alt-country, een term die begin jaren negentig zijn intrede had gedaan met Uncle Tupelo. Het debuutalbum No Depression van de band uit Illinois inspireerde in Amerika Grant Alden en Peter Blackstock om in 1995 een tweemaandelijks tijdschrift over de muziekstroming te beginnen. Dat kreeg de naam No Depression en bestaat als website en kwartaalblad ook nu nog.
De energie die Ebisch in deze site stak kunnen we gerust kwalificeren als pionierswerk. Hij introduceerde heel veel onbekende namen. De geweldige Ronny Elliott, zouden we ooit in aanraking gekomen zijn met zijn de artiest uit Florida zonder de schrijfsels van Ebisch? Vijf paarden liet Bart Ebisch vlak voor de millenniumwisseling draven voor het album My Nerves Are Bad Tonight van Elliott. De waardering werd in die beginperiode uitgedrukt in dravende paardjes. Later werden dat sterren.
Ebisch schreef dit over de artiest uit Florida: ‘Wat me bijzonder aanspreekt is de bijtende pen van Elliott, die op South By So What (de titel verwijst naar het fameuze jaarlijkse muziekfestival South By Southwest) Austin op de korrel neemt’. Zelf rekende Ebisch ook graag af met de gevestigde media. ‘Lees wat je niet hoort in Hilverscum’, was in de beginperiode de ietwat puberale leus op deze site. Tekenend voor de betrokkenheid van Ebisch.
Natuurlijk, er waren wel meer informatiebronnen. Het hierboven aangehaalde No Depression viel tweemaandelijks op de deurmat en het Duitse label Glitterhouse stuurde elke maand een kleine catalogus boordevol informatie over nieuwe albums, maar toch, een Nederlandse website over alt-country, dat was wel even wat!
Het was nodig ook volgens Ebisch. Hij kan zich er nog wel een beetje kwaad over maken, de passieve houding van radio, tv, kranten en tijdschriften. Dat was ook de directe aanleiding om deze site te beginnen. Ebisch: “Het leukste van de site was toch vooral om allerlei nieuwe bandjes te ontdekken. Artiesten waar de reguliere media geen aandacht aan besteden. Bij De Limburger ontvingen we heel veel cd’s, maar in de krant konden we maar een paar bespreken. Er bleef dus heel veel liggen waar je niets mee kon. Dus bedacht ik de website om al die leuke bandjes toch een podium te bieden.’’
Daar bleef het niet bij. Ebisch bood artiesten ook letterlijk een podium. Zijn contacten met Amerikaanse artiesten breidde hij uit naar het organiseren van tournees. Hij noemt Buckeye, Frog Holler en Kevin Montgomery. “Eigenlijk had ik daar helemaal geen tijd voor’’, zegt hij nu. “Ik wilde die artiesten ook niet blij maken met een dooie mus, dus na een tijdje heb ik ze doorverwezen naar boekingskantoren. Ik kon het niet meer behappen allemaal.’’
Ook Ronny Elliott hielp hij bij het verwezenlijken van een Nederlandse tournee. Dat leverde een gedenkwaardige avond op van Elliott en zijn band The Nationals in steakhouse/countryclub Witte Paarden, tevens de naam van het buurtschap bij Steenwijk waar het optreden plaatsvond. Op een dinsdagavond in oktober 2002 waren er slechts twee betalende bezoekers. Daar was ik er eentje van. Dat moet toch wel gênant geweest zijn voor de ook aanwezige Ebisch.
Waarschijnlijk heb ik toen wel even gesproken met Ebisch. Zelf zou ik pas in 2005 toetreden tot de redactie van deze site. Toen was Ebisch al weg. Ik schreef trouwens nog wel een verhaal over het concert van Elliott, dat in Dagblad van het Noorden als voorverhaal diende voor het optreden in De Witte Bal in Assen. Ook daar was ik bij. Gelukkig was er op een zaterdagavond wel publiek. In het café in de binnenstad van Assen werden dan ook veel vaker rootsconcerten georganiseerd. De inmiddels overleden eigenaar Tieme van Veen was zelf een groot liefhebber van alt-country. Samen met Johan Kleine organiseerde hij ook de eerste edities van het festival TakeRoot dat toen nog in Assen werd gehouden.
Met de zakelijke kant van de concerten bemoeide Ebisch zich niet. Hij bracht de artiesten in contact met zaaleigenaren en daar hield het voor hem op. “Met geld wilde ik verder niets te maken hebben”, blikt Ebisch terug. Dat had hij dus wel goed bekeken.
Na zo’n vijf jaar hield Ebisch het gezien bij zijn site. “Het groeide zo snel, op een gegeven moment was het gewoon een tweede baan.” Een onbetaalde baan welteverstaan. Ebisch: “Ik kon het niet meer allemaal behappen en ben er wel een beetje overspannen van geraakt. Het was heel leuk om te doen, maar ik had meer moeten delegeren. Ik deed eerst alles zelf. Dan kwam ik naar beneden voor het eten terwijl ik bezig was met een recensie van de nieuwste Drive-By Truckers. Zat ik aan tafel met de koptelefoon op, want ik wilde zo snel mogelijk een recensie online hebben. Dat zorgde wel eens voor boze blikken van mijn kinderen.”
Afscheid nemen van deze site bleek in de praktijk toch lastig. “Ik wilde niet loslaten, maar ik moest wel loslaten”, aldus Ebisch. Toch begon hij met de website Hanx nog even opnieuw, totdat hij echt afhaakte. Inmiddels heeft Ebisch helemaal afscheid genomen van de journalistiek. Tegenwoordig is hij fotograaf; hij maakt foto’s van woningen die te koop staan. Zijn werk tref je dus aan op Funda.
Alles wat Ebisch destijds verzameld heeft staat nu op zolder. “Van heel veel van die albums zou ik nu niet meer weten hoe ze klinken”, vertelt hij. “Op een gegeven moment was ik ook wel moe van al die singer-songwriters. Die brengen toch wel veel van hetzelfde. En je smaak verandert ook wel. Toen Uncle Tupelo uiteen ging vond ik Son Volt en Wilco eerst allebei geweldig, maar na een tijdje viel Jay Farrar voor mij af en was Jeff Tweedy voor mij alles. Daarna werd ik juist Wilco-moe en vond ik dat Son Volt weer geweldige platen maakte. Ik denk aan Electro Melodier en Notes Of Blue. Muziek gaat bij mij echt in golfbewegingen. Als tiener begon ik met Neil Young, Lynyrd Skynyrd en andere countryrockers, vervolgens ging ik voor new wave, totdat Steve Earle me weer voor de americana won. Nu zijn het weer vooral moderne bandjes als The Cool Greenhouse, het Nederlandse Lewsberg, Holiday Ghosts, Fontaines DC …”
Uit de hoek van de alt-country geniet hij nu van mensen als Kevin Morby, Ian Noe en Gabe Lee. ”Die maken platen die ik wel tien, twintig keer kan draaien.” En grote namen als de al genoemde Earle bleef hij volgen, net als Buddy Miller en Chuck Prophet.
Helemaal verloren voor de muziek is Ebisch dus niet. Samen met Rik Korsten organiseert hij sinds kort concerten onder de noemer Muziek op Locatie. Eerste wapenfeit was het optreden van Ton Engels en de lokale band Sir Bash in de Lazaristenkapel in Panningen. De samenwerking met de leiding van het missiehuis hield geen stand. “Die wilde invloed op de programmering. Dat ging ons te ver”, aldus Ebisch. Inmiddels zijn er meerdere locaties gevonden. Zo is er aanstaande zondag Kerstmatinee in DOK6, ook in Panningen, met Hidden Xmas Deluxe, de jaarlijkse kerstshow georganiseerd door Bert Pijpers van CRS. “De Amerikaanse zangeres Rebecca Loebe treedt dan op. De band bestaat uit BJ Baartmans (gitaren), Sjoerd van Bommel (drums) en Gerald van Beuningen (bas). Op het programma staat ook een optreden van The Yearlings, countryrock uit eigen land. Die heb ik nog besproken voor Altcountry. Daarmee is de cirkel rond.”
21/12/2024 Permalink
Ik ben een broer van en ik kan me nog wel herinneren hoe druk hij ermee was. Maar dankzij Bart volg ik de ontwikkelingen op de website nog steeds en doe er mijn voordeel mee.
21/12/2024 Permalink
Ik ontdekte uiteraard ook muziek via anderen. Zoals The Band of Heathers, via mijn oudste broer Gerard. Het werd trouwens nog gekker. Op een gegeven moment ging ik ook nog video’s doen. Interviews met Chuck Propet, Romi Mayes, Chris Knight (moeilijk te verstaan..) Tim Knol (debuutalbum)…. en het afscheidsconcert van The Yearlings in de Ekko. Hoogtepunt was de ontmoeting met Fred Eaglesmith (en Wille P. Bennett) in Venlo. Voor het optreden vertelde ik Fred over de verkeersproblemen die dag vanwege sneeuwval in Nederland. Fred maakte van de ‘pussy storm/ een conference van tijdens het optreden. Vervolgens maakte ik samen met mijn jongere broer Frank nog zelf muziek onder de noemer Kepringele (genoemd naar een boerenfamilie in het dorp). Nummers als ‘Dansse oppe Hoofpaad’, ‘Toepe Rikke Zjwikke’, [Frits (0-0)’ en ‘Duuvel’ werden veel gedraaid door de regionale omroep L1. De royalties gebruikten we telkens voor de opnamen van nieuwe nummers. Ook hier kwam een eind aan, toen ik de journalistiek vaarwel zei en een eenmanszaak ging opstarten. Daar stak ik al mijn energie in.