Buiten schijnt nog een lekker middagzonnetje als de eerste bezoekers Podium Victorie binnenkomen waar ze door de aanwezige medewerkers enthousiast welkom worden geheten. De sfeer is in het Alkmaarse poppodium weer opperbest. De alweer vierde editie van het Blue Heart Festival gaat van start in de kleine zaal met Minko uit Dordrecht. “Goedemorgen Alkmaar”, grapt drummer Darryl Ciggaar, terwijl zijn broer Dusty zijn twang-gitaar laat ronken. De vriendengroep uit Dordrecht brengt een mix van country, rock en soul, alles van hoog niveau. Een lekkere instrumental met veel breaks en een geweldige cover van I’m your puppet waarin Darryl Cigaar en gitarist Nick Croes weinig onder doen voor James en Bobby Purify. “Erg gezellig jongens”, zegt iemand luid tegen zijn buurman, de praters zijn er vandaag ook weer. Maar Minko is luid genoeg om ze makkelijk te overstemmen.
In de grote zaal staat Sam Outlaw klaar en die heeft er zin. Net geland vanuit Los Angeles belooft hij zijn beste show vanmiddag hier in Amsterdam(!), drie uur lang met alleen maar nummer 1 hits. Outlaw heeft humor. Maar dat niet alleen, hij is ook goed bij stem en fluit er lustig op los. Een akoestische set met oud en nieuw werk en dat klinkt allemaal heerlijk fris. Zoals Country Love Song, een duet met gitariste Hannah Aldridge. Outlaw houdt van duetten en van countrywalsjes zoals Diamond Ring, wat ze vierstemmig heel mooi brengen. De afsluiter van de set is verzoeknummer Love Her for a While van zijn debuutalbum. Sprankelend optreden.
In de kleine zaal danst VanWyck en zwaait ze wild met haar armen. Ze brengt een opzwepende set waarbij het Alkmaarse publiek natuurlijk wel mee moet doen. Bij haar nieuwe single My Deliverance hoort de zangeres graag een vrolijk deleladadoele deliverance en die krijgt ze ook, heerlijk laidback. Dust Chaser met een fraaie pedalsteel klinkt dan weer heel onheilspellend. Een gevarieerde set van de zangeres die ook nog een lekker potje akoestische gitaar ten beste geeft.
Brown Horse trekt in de grote zaal een muur van geluid op. De interactie met het publiek blijft beperkt tot het aankondigen van de nummers. Stevige gitaarsolo’s sneeuwen de accordeon die voor wat nuance wil zorgen helaas onder. En de stem van Patrick Turner, je moet ervan houden. Als de gitariste de tweede stem verzorgt is het uit te houden.
In de kleine zaal keuvelt het publiek terwijl Mark Olson ontspannen nog even overlegt met de technici voor hij op zijn stoel middenvoor op het podium plaatsneemt. Hij begint zijn set op de dulcimer, de viersnarige versie uit de Appalachen om precies te zijn. Olson met zijn wat scherpe hoge stem speelt zeer geconcentreerd en met de flinke echo die op zijn stem is gezet klinkt het wat ijl. Maar fraai is het zeker. De helft van het publiek keuvelt vrolijk door terwijl de andere helft wanhopig sshhhttt laat horen omdat ze willen luisteren. Olson trekt zich er niets van aan en wisselt zijn dulcimer voor zijn qanûn. Een bord met snaren van verschillende lengtes en heel veel knopjes om in te stellen. Dat instellen duurt wel even dus moeten de mensen maar even een telefoontje plegen of even naar de parkeerplaats gaan om een robbertje te vechten. Ook Olson heeft humor. Onverstoorbaar speelt hij zijn solowerk en natuurlijk ook Jayhawks-covers als Pray For Me en Two Angels. Aan het einde van de set is de zaal bijna leeg maar de mensen die er zijn klappen zo enthousiast dat Olson breed lachend met twee duimen omhoog naar de technici het podium verlaat. Na afloop krijgen de geïnteresseerde fans nog uitleg over de qanûn.
De praters die inmiddels al een tijdje in de grote zaal zitten maken zich op voor Kitty, Daisy en Lewis. Die hebben hun vader meegenomen die rustig op zijn stoeltje zittend gitaar speelt. Het klinkt vrolijk ouderwets en er mag al snel worden meegeklapt wat het publiek enthousiast doet. Toch is het ook wat vluchtig allemaal en het per nummer wisselen van instrument door het trio komt het tempo niet ten goede. Het nummer Just One Kiss, zou ook Just One Piss kunnen zijn als je net naar de wc moest, aldus Kitty. En op Turkish Delight kun je volgens haar dansen terwijl je op de volgende band wacht. Flauwe grapjes waardoor het lijkt of ze zichzelf ook niet al te serieus meer nemen, toch jammer voor een band die zeker de nodige kwaliteit aan boord heeft.
In de kleine zaal luidt The Grand East het festival uit, en dat doen ze in een moordend tempo. Het pompt en het zuigt en zanger Arthur Akkermans raast over het podium, klimt op de geluidsbox en gaat midden in de zaal vol overgave aan de microfoonstandaard hangen. Lekkere bluesy rock met uitgesponnen nummers waarbij toetsenist Henk Hulzebosch – eerder de rust zelve bij VanWyck – zich nu helemaal uitleeft op zijn synthesizer. Akkermans slingert nog maar een keer met zijn microfoon en blaast nog een keer zijn longen uit zijn lijf op zijn mondharmonica. Natuurlijk wordt in de zaal nog even lekker gedanst. Een energiek einde van een geslaagd festival.
15/04/2025 Permalink
Ik heb mij prima vermaakt op het festival, maar met Mark Olson op die plek in de programmering werd de energie van het festival vakkundig de nek omgedraaid.