Duijf (Bastaard Platen) is het debuut van Duijf. Het album begint als een concert. De drummer gaat zitten en trommelt wat. De gitarist slaat een paar akkoorden aan. Zo, iedereen klaar? Beginnen maar? Dat ongedwongen begin past bij het karakter van ander werk op Bastaard Platen, waar de planken grofgeschuurd zijn en het liefst een beetje schots en scheef op elkaar getimmerd. Met Mathijn den Duijf hebben ze weer zo’n chaoot liefdevol opgenomen in de stal. ‘Met mijn beste vriend beklim ik keer op keer de scheve toren’, horen we op Orion. In de dwarse Nederlandstalige liedjes van Duijf horen we zo af en toe toch ook wat lichte flarden kleinkunst. Dit met mandoline en hoorn getoonzette nummer heeft dat bijvoorbeeld. De Stad/De Werf pakt grootser uit. Ploenkende pianoaanslagen, percussie, kerkorgel, donkere drums, Italiaanse woorden, het is bijna opera en dan klinkt getoeter en een elektrische gitaar. Duijf speelt graag met woorden. Samenhang hoeft er niet te zijn. Of juist wel? ‘Ik zie een houten klaas met een gebroken hart … Ik zie de anarchist met een kapotte jeugd … En daar een mooie vrouw, ze maakt het eten klaar … Drie levens uitgelegd alsof het een kleuter wordt verteld … Zo ben ik schilder zonder penseel’, het zijn zomaar wat stukjes uit Schilder. ‘De dagen zijn te stil voor mij / Ik zie geen kleur maar enkel grijs’, zingt Duijf in Fortuna Zeg Nog Ene Male. Goed dat er types als Duijf zijn om wat kleur in het leven te brengen.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post. TrackBack URL
Plaats een reactie