Er liggen heel veel nieuwe albums te wachten op een recensie. Die moeten echter nog even wachten. Eerst namelijk aandacht voor South Atlantic Blues (Saint Cecilia Knows/V2) van Scott Fagan. Het gaat hier om een genegeerd meesterwerk uit 1968 op Atco Records, dat nu voor het eerst op cd is uitgebracht. Mooi trouwens, al die vergeten klassiekers die uit de archieven worden opgedoken door labels waar echte liefhebbers het voor het zeggen hebben. Dit is een plaat met een verhaal. En bovenal een plaat met prachtige muziek. De afgelopen maanden heeft deze cd al vele rondjes gedraaid, hoog tijd om het geluksgevoel dat daarbij telkens terug kwam te delen. Waar te beginnen? Goed, het verhaal. Fagan maakt de plaat op 21-jarige leeftijd. Hij zwerft dan door New York, zijn geboortestad waar hij is teruggekeerd nadat hij is grootgebracht op de Maagdeneilanden. De befaamde producer Doc Pomus neemt hem onder zijn hoede. Ook songschrijver Mort Shuman dient hem van advies. Fagan neemt met hen ook enkele nummers op voordat hij een contract tekent bij Atco waar hij onder productionele leiding van Elmer Jared Gordon South Atlantic Blues opneemt. De plaat doet echter helemaal niets. Onbegrijpelijk, maar ja, we weten inmiddels wel dat zulke dingen gebeuren. In My Head is een ongelooflijk begin. Een orkest dat overdonderend invalt. Scheurende blazers. Een nummer met dezelfde sfeer als de bijzondere soloplaten van Scott Walker. Nickels And Dimes heeft de klasse van Van Morrison op Astral Weeks, een album dat destijds nog niet was verschenen. De percussie brengt Fagan terug in de Caraïben. Die blazersarrangementen zoals ook op Crying hebben de grandeur van een Burt Bacharach, het melodrama ligt er in plakken op. Tegelijkertijd klinkt er in de stem van Fagan wat vertwijfeling door. Zo gaat dat bij geniale geesten. Nothing But Love, weer met die heerlijke toeters, mengt dromerige psychedelica met bubblegum. Tenement Hall begint als een uitstapje naar de grensstreek van Texas en Louisiana. Borderblues en Gulf Coast soul. Een beetje Blueberry Hill, terwijl een bezeten Fagan het uitschreeuwt: this is insane. Denk daarom ook aan iemand als Skip Spence en diens meesterwerk Oar. Fagan is een soulzanger zoals Alex Chilton er een was. Op Crystal Ball schreeuwt hij het uit, hij wil worden bemind. Die vrouw kwam er. En in 2013 maakte Fagan, die weer op de Maagdeneilanden woont, voor het eerst kennis met zijn zoon. Dat is niemand minder dan Scott Merritt van The Magnetic Fields. Ja, dit verloren meesterwerk is er echt eentje met een ongelooflijk verhaal. En dan hebben we het nog niet eens gehad over het feit dat Fagan bijna de eerste artiest was die tekende op het Apple-label van The Beatles. Of dat dit South Atlantic Blues toch wel degelijk naam heeft gemaakt. Maar dan op een andere manier. De beeldend kunstenaar Jasper Johns viste een exemplaar van de elpee uit de uitverkoopbakken en de plaat inspireerde hem tot het uit drie delen bestaande kunstwerk Scott Fagan Record, opgenomen in de collecties van de toonaangevende musea MOMA, The Met en Walker Art Center.
20/03/2016 Permalink
Prachtige (groei)plaat inderdaad. Zijn stem doet ook heel erg aan Bowie denken.
Van de gelimiteerde LP is het hoesontwerp van Jasper Johns.