“It’s a thin line between love and hate” zongen The Persuaders (en The Pretenders) al. Nu ging het in dat liedje over de liefde voor een vrouw en niet om de liefde voor muziek. Maar in mijn relatie met muziek speelt ook een lijn. De lijn waarover ik het hier wil hebben. Iedereen kent hem wel: de scheidslijn tussen de soort muziek die je mooi vindt en die muziek waar je niets van moet hebben. In mijn geval loopt er dus zo’n lijn tussen alternatieve country en de muziek die tegenwoordig als country betiteld wordt, de booze ’n’ boops-liedjes die op de Amerikaanse countryradio te horen is. Nu is er tussen die twee muzieksoorten een groot grijs gebied en de vraag is waar in dat grijze gebied mijn lijn ligt. Chris Stapleton ligt in elk geval aan je juiste kant van de lijn en Florida Georgia Line (!) aan de verkeerde.
Die lijn kan trouwens schuiven, maar daarvoor moet je er ook overheen durven kijken en vooral luisteren. Als je altijd naar artiesten blijft luisteren die tot je veilige wereldje van americana en alternatieve country behoren, gebeurt er niks. De laatste tijd vindt er in de VS een lichte herwaardering van de echte country plaats. Echte country als alternatief voor die eenheidsworst over pick-uptrucks en dronken worden. Is dat dan niet vergelijkbaar met altcountry? Dat begon toch ook als een alternatief voor de inwisselbare countrymuziek die in de jaren ’80 uit Nashville afkomstig was?
De countrypop van Kacey Musgraves ben ik inmiddels gaan waarderen. Daar heb ik mijn lijntje omheen gelegd zodat ze ook in mijn aandachtsgebied zit. De in de VS zeer geroemde Eric Church (ik zou hem een kans geven schreef ik hier) blijft een twijfelgeval. Op zijn laatste album, Mr Misunderstood, stonden een paar fraaie nummers, maar toch niet genoeg om me te overtuigen. Het vorig jaar verschenen The Blade van Ashley Monroe heb ik heel veel gedraaid. Ik kan het niet vaak genoeg zeggen: een heerlijk countrypopalbum.
En nu ligt Big Day In A Small Town van Brandy Clark op de spreekwoordelijke draaitafel. Clark is een 40-jarige zangeres die opgroeide in het dorpje Morton in de staat Washington. Toen ze 9 jaar oud was kreeg het muziekvirus haar te pakken. Vooral Patsy Cline was een voorbeeld. Ze begon op te treden in een band met haar moeder en een vriend en trok op gegeven moment naar het mekka van de country, Nashville om daar te studeren aan de Belmont Universiteit (music business courses). Daar ontwikkelde zij zich tot een uiteindelijk veelgevraagd songwriter (oa. voor Miranda Lambert en ze schreef ook mee aan de doorbraakhit van eerdergenoemde Musgraves, Follow Your Arrow). Drie jaar geleden besloot ze een aantal liedjes die niet door andere artiesten werden opgenomen, dan maar zelf uit te brengen. 12 Songs was het indrukwekkende resultaat. Ik merkte het wel op, maar ik geloof niet dat ik album toen een echte kans heb gegeven. Pas bij de bespreking van Dave Cobb’s Southern Family viel me ineens op hoe goed Brandy Clark kan zijn. Een conclusie die nog eens versterkt wordt door het nieuwe, wat rockender, album. Clark weet met een paar rake typeringen het leven in een klein stadje neer te zetten. En ja, het is countrypop. In mijn geval: vrij onweerstaanbare countrypop, met het Fleetwood Mac’erige Girl Next Door als hoogtepunt (zie hieronder en zelfs als je het niets vindt moet je daarna toch ook nog even de akoestische soloversie beluisteren). Als de country van Brandy Clark en consorten echt groot gaat worden in de VS, dan sijpelt het misschien ook wel door naar onze contreien. Ik heb daar niets op tegen, mijn lijn schuift weer op. Welkom in mijn venndiagram, Brandy (en Ashley).
22/06/2016 Permalink
waarom moet ik nu aan Glenna Bell denken
29/06/2016 Permalink
Mooi album.
Als we het dan toch over vrouwen & country hebben dan zijn de laatste albums van Margo Price, Courtney Patton, Kacey Musgraves en Jamie Lin Wilson ook aanraders.