Volgens Rolling Stone is Ashley McBryde ‘an Arkansas red-clay badass’ en maakt ze ‘no-bullshit country’. Beter kunnen we het zelf niet zeggen. Voortreffelijke country ook. Topspul. Mochten wij het voor het zeggen hebben dan klonk radiovriendelijke country altijd zoals op Girl Going Nowhere (Warner Nashville). Pakkend en uitbundig met stevige gitaren of juist gevoelig met ingehouden instrumentatie. Niks moeilijks aan, geen fiddles, geen steelgitaar, alles recht voor zijn raap. En ondertussen wel de drugscrisis zoals die op het Amerikaanse platteland heerst aan de orde stellen (in, het ook voor luchtgitaristen aantrekkelijke, Livin’ Next To Leroy). De hit van dit album is A Little Dive Bar in Dahlonega, dat op onweerstaanbare wijze duidelijk maakt dat ook klotedagen uiteindelijk iets goeds op kunnen leveren. De nu 34-jarige McBryde is al haar halve leven bezig met het opbouwen van een carrière in de muziek, bracht 2 albums in eigen beheer uit (die niks deden), maar nu lijkt het, mede doordat Eric Church haar ontdekte en onder zijn hoede nam, toch echt te gaan lukken. Het titelnummer gaat daar ook over (kijk op Youtube vooral ook naar de live-versie daarvan toen ze voor het eerst in de Grand Ole Opry mocht optreden). In Southern Babylon en Home Sweet Highway laat McBryde horen ook met countrysoul uit de voeten te kunnen. Mede daarom (maar zeker niet alleen daarom) zou Girl Going Nowhere zo maar eens in mijn eindlijst op kunnen duiken.
03/06/2018 Permalink
Hier ben ik het zeker wel met je eens. Duurde alleen even voor ik het album ontdekt had. Mijn eindejaarslijstje kan dit album al bijna niet meer missen. Hoe ruwe bolster blanke pit zo intens kan zijn. Geweldig.