Negen jaar geleden wezen we er in de recensie van Skin & Bone op dat de muziek van Mark Brown bestaat uit vele tinten bruin. En dat dat beslist past bij rootsmuziek. De stem van de singer-songwriter uit Maryland vergeleken we met Greg Brown. De americana van Happy Hour (eigen beheer) heeft een breder kleurenpalet. Want wat te denken van de disco die doorklinkt in Scratch? Het maakt vooral duidelijk dat de Amerikaan behoorlijk eigenwijs zijn eigen gang wenst te gaan. Denk qua sound aan Johnny Dowd, ook iemand die van nature dwars is. Door zijn schorre zangstem valt er op Davenport een vergelijking te trekken met de in maart van dit jaar overleden Malcolm Holcombe. Het koortje op het titelnummer ontspoort een beetje; niet zo erg, want Brown wil niet al te serieus overkomen. Dat past volgens hem niet bij americana. Dus wees niet verrast als Happy Hour op sommige nummers andere wegen lijkt in te slaan. Gasoline Hands klinkt als new wave van de Cariben. En het orgeltje en gitaartje (bijna highlife) op Acetone zouden niet misstaan op een plaat van Talking Heads. Op The Ridge staat een gitaarsolo met van die losse snaren die een beetje south of the border trekt.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie