Vreemd toch dat sommige albums vrijwel onopgemerkt blijven. Misschien verschijnt er wel teveel nieuwe muziek, waardoor het zicht op echte kwaliteit vertroebeld raakt. Hoe moet je het anders verklaren dat een plaat als A Miners’ Town (eigen beheer) van Marc Silver maanden na de release nog nauwelijks iets teweeg heeft gebracht? Niet in Amerika en ook niet in deze contreien. Een paar zaken zouden mee kunnen spelen dat dit album nog niet is opgepikt. Allereerst begon Silver in 2000 als jazzgitarist met een fusionplaat en daarmee scoor je nou niet bepaald bij liefhebbers van rootsmuziek. Weliswaar was hij sindsdien met zijn band Stonethrowers actief in de bluegrasshoek, maar ook daarmee verwierf hij nauwelijks bekendheid bij rootsliefhebbers. Daar moet nu maar eens verandering in komen, want dit A Miners’ Town is ronduit magistraal. Komen we eerst nog op de andere mogelijke reden(en) waarom dit album wordt genegeerd. Silver is homoseksueel en hij maakt zich druk om de bekrompen opvattingen van de religieuze leiders. Geen boodschap waarmee je in de conservatieve countrywereld op veel bijval kunt rekenen. De singer-songwriter beperkt zich niet tot persoonlijke sores. Hij uit ook harde kritiek op de mijnindustrie die het leven vrijwel onmogelijk maakt in bepaalde streken van Amerika. Daarover handelt het titelnummer A Miners’ Town, waarmee de cd begint. Machtswellust en gierigheid. Bewapende mannen die iedereen schrik aanjagen en een rotzooi achterlaten als ze weer vertrokken zijn. Steelgitaar en Spaanse gitaar werken met drums naar een rustige opbouw. The Great Machine doet het met een schitterende elektrische gitaar die zich steeds verder uitstrekt over de melodie. Het gaat over een jong stel dat een kind en de boerderij kwijtraakt door vervuiling van het grondwater. All We Are is een donker liedje over de problemen die we scheppen in het leven, maar ook met oog voor de kansen die we hebben. Fools And Foul gaat in op het trouw blijven aan jezelf, ook als ze de deur in je gezicht dichtgooien. Met een zalvende steelgitaar en een zangeres die het bijna de sfeer geeft van The Mamas & The Papas. In New Rising Sun raakt een man zijn baan in de mijnen kwijt en geeft zich over aan de alcohol. Zijn wanhopige vrouw berooft een bank om de kinderen te kunnen voeden. Klinkt als Nels Andrews of Boris McCutcheon. In Colorado is een liedje over uit de kast komen. Silver doet dat met prachtig sfeervol akoestisch gitaarspel. In Priest vergrijpt een priester zich aan een onschuldige jongen. Silver beschrijft de angst en boosheid, maar ook de verwarring van de spanning en sensatie die de jongen voelt. Op het instrumentale Oh Shadow wordt gezocht naar rust na zoveel onrust. In Ghosts And Graves richt een mijnkartel een stadje ten gronde. Come Out Come Out is nog een prachtig instrumentaaltje, waarna de cd afsluit met No Gates Shall Withhold Him waarin Silver een boodschap van liefde brengt. Ondanks zijn boosheid over christenen die zich klem zuipen aan de bar, animeermeisjes op de kont slaan, terwijl ze vol haat homoseksuelen laten weten dat ze zullen branden in de hel wegens de zonden die ze begaan. Het is een countryliedje met prachtige samenzang, waardoor het nog beter aankomt. A Miners’ Town bevat niet alleen schitterende muziek, het is ook nog eens een buitengewoon belangrijk album. Verkrijgbaar bij CD Baby.
19/12/2013 Permalink
“Vreemd toch dat sommige albums vrijwel onopgemerkt blijven. Misschien verschijnt er wel teveel nieuwe muziek, waardoor het zicht op echte kwaliteit vertroebeld raakt.”
Wat een vreemde manier om een recensie te beginnen. Wat bedoel je ten eerste met echte kwaliteit? Is muziek niet gewoon smaak? Je vindt het mooi of niet?
Ten tweede hoeveel geweldige albums zijn ook hier niet gerecenseerd?
Bijvoorbeeld, om jouw woorden te gebruiken, een eveneens buitengewoon belangrijk album als Vari-colored songs van Leyla McCalla.
Wat ik probeer te zeggen is, dat relativeren in het leven een mooie deugd is.